Tekst Harmke Berghuis Beeld Valerie Kuypers
Minister van IenW Mark Harbers wil Nederland weerbaarder maken voor de toekomst
‘Samen het verhaal van water vertellen’
Tekst Harmke Berghuis Beeld Valerie Kuypers
Minister van IenW Mark Harbers wil Nederland weerbaarder maken voor de toekomst
‘Samen het verhaal van water vertellen’
Mark Harbers (VVD) is sinds begin dit jaar minister van Infrastructuur en Waterstaat. In diverse media kwam bij zijn aantreden naar voren dat hij vooral veel heeft met het onderwerp mobiliteit. Maar heeft hij inmiddels ook meer met water en de waterschappen?
Mark Harbers: ‘Water is er, dat kan niemand ontkennen’
Mark Harbers: ‘Ik heb best veel met water, het is echt een thema dat me aan het hart gaat. De grap is dat die ene zin erg is blijven hangen, dat ik een passie heb voor alles wat rijdt, vliegt en vaart. Maar daarna zei ik dat ook de zorg voor waterveiligheid en de zorg voor schoon en voldoende water echt uitdagingen zijn voor de toekomst. Die zin is in veel media weggevallen. Maar hij was er wel.’ ‘Ik heb ook wel wat ervaring opgedaan met water. Ik ben bijvoorbeeld havenwethouder geweest in Rotterdam. Dan ben je vooral bezig met wat er op het water gebeurt, maar je weet je vervolgens wel beveiligd door bijvoorbeeld de Maeslantkering. Nee, ik vind het een fascinerend onderwerp. Als we nou ergens Nederland weerbaar willen maken voor de toekomst, dan is het wel in het werkveld van water.’
‘Water is de uitweg uit veel ingewikkelde kwesties’
Hoe is het om samen te werken met de waterschappen? ‘Ik heb in de 9 maanden (op het moment van het interview, red.) dat ik op deze plek zit de waterschappen, ook vertegenwoordigd door de Unie van Waterschappen, echt leren kennen als de bestuurslaag zoals die al eeuwenlang bekendstaat: ontzettend toegewijd en één brok kennis. En het mooie is: water is van iedereen. Daarmee zijn de waterschappen misschien ook wel de minst gepolitiseerde bestuurslaag. In die positie moeten we de waterschappen ook zien te houden. Omdat uiteindelijk de zorg voor voldoende zoetwater en de beveiliging tegen natte voeten, iets is waar iedereen in Nederland baat bij heeft. En ik vind dat de Unie van Waterschappen en de waterschappen dat eigenlijk gewoon perfect oppakken.’
U noemt de waterschappen de minst gepolitiseerde bestuurslaag, maar er lijkt steeds meer politisering in te komen. Ziet u dat ook zo? ‘Het gaat natuurlijk vaak om ingewikkelde vraagstukken die uiteindelijk alles te maken hebben met datgene wat Nederland groot heeft gemaakt. Namelijk dat we ongeveer de helft van ons land eerst zelf gemaakt hebben en vervolgens aan iedere vierkante meter ook nog 3, 4, 5 verschillende functies tegelijk geven. Nou, dat knelt af en toe. Het gevolg van dat knelpunt zie je vervolgens terugkomen in de besluitvorming.’ ‘Maar dat vind ik ook de kracht van de waterschappen: je kunt water gewoon uiteindelijk niet ontkennen. Als het er niet is, dan kan er opeens veel niet. En dan hebben boeren beregeningsverboden. Als het er te veel is, dan hebben we natte voeten en moet je zorgen dat het wordt afgevoerd. Dus uiteindelijk bindt dat ook weer. En dan is dat ook de uitweg uit ingewikkelde kwesties. Water is er, te veel of te weinig, dat kan niemand ontkennen.’
Weersextremen vallen ook niet te ontkennen. Hoe bereiden we ons voor op situaties als in Limburg vorig jaar? ‘Door Limburg vorig jaar te beschouwen als een enorme wake-upcall. Het gaat om het type buien dat je je technisch wel kunt voorstellen, maar waarvan je toch schrikt als het opeens ook echt voorkomt. Op kleinere schaal hebben we dat het afgelopen jaar ook op andere plekken in Nederland gezien.’ ‘Deze weersextremen zijn een uiting van iets waarop we ons al langer voorbereiden met het Deltaprogramma. We weten dat het klimaat verandert. We weten dat we een grote opgave hebben op waterveiligheid. En we weten ook dat we ons meer moeten wapenen tegen droogte.’ ‘Dat is eigenlijk altijd water 1.0 geweest: wapenen tegen hoogwater. Dat moeten we dus ook beter doen, want de zeespiegel stijgt en weersextremen komen vaker voor. Maar nu moeten we gelijk naar water 3.0. Want we moeten, als we het water wegwerken, het ook gelijk beter zien vast te houden voor tijden van droogte. En daarnaast vergt ook de waterkwaliteit een grotere inspanning.’ ‘Dus is het wapenen tegen te veel water, te weinig water en zorgen voor voldoende schoon water. En het allermooiste is, met alle waterkennis die we hebben: als er dan één land is dat ook dit klusje wel moet kunnen klaren, dan is het Nederland.’
Klimaatadaptatie is dus ook een belangrijk onderwerp voor u? ‘Ja, vanzelfsprekend. Kijk, we zetten natuurlijk alles op alles om klimaatverandering tegen te gaan. Maar zelfs dan zie je dat je ook nu, vandaag de dag, al te maken hebt met de gevolgen van een veranderend klimaat. De overstromingen, de droogte. Dat betekent dat we daar als land ook beter weerbaar tegen moeten zijn. Water vasthouden in tijden van droogte is een onderdeel daarvan.’ ‘Maar het geldt natuurlijk ook voor de inrichting van dorpen en steden. Je ziet overigens dat heel veel gemeenten in Nederland ontzettend goede initiatieven nemen met waterbergingen en met meer groen in de stad en groene daken. Dat soort dingen hoort normaal te zijn, dat klimaatadaptatie moeiteloos zijn weg vindt in de stedelijke ontwikkeling. En hetzelfde geldt voor het platteland.’
‘Limburg vorig jaar was een enorme wake-upcall’
Water moet sturend zijn, dat zagen we ook terugkomen in het coalitieakkoord. Hoe krijgen we dat voor elkaar? ‘Door met elkaar nu de knoop door te hakken van: wat betekent dat? Later dit najaar komen de staatssecretaris en ik met alle beleidsuitgangspunten: wat betekent het nou als je water en bodem sturend maakt in de ruimtelijke inrichting? En daar komen dan principes achter te hangen, bijvoorbeeld dat je geen problemen afwentelt op de toekomst. We moeten nu water en bodem sturend maken, want dat voorkomt dat je over 20, 30 jaar grote aanpassingen moet doen om wijken alsnog klimaatveilig of waterveilig te maken.’ ‘Die voorbereiding daarvan doen we echt in goed overleg met de Unie van Waterschappen, IPO namens de provincies, VNG namens de gemeenten en Vewin namens de drinkwaterbedrijven. En je merkt dat bij alle collega-bestuurslagen iedereen doordrongen is van de noodzaak, dat de wereld om ons heen verandert en dat we er heel verstandig aan doen om daar rekening mee te houden.’ ‘Daarnaast moeten we natuurlijk goed kijken naar de instrumenten die we hebben. Dus zowel de Omgevingswet, de Nationale Omgevingsvisie waar dit principe ook al in zit, en bijvoorbeeld de Watertoets. Is die nog volledig adequaat of moeten we dat instrument dan ook meer body geven?’
En misschien moeten we ook meer werken aan waterbewustzijn? ‘Zeker. Ik was bijvoorbeeld bij een Limburgse ondernemer die zich zeer bewust was van wat ze moest doen als er hoogwater kwam, maar die simpelweg het waarschuwingsmailtje had weggeklikt omdat het juli was en in juli is er nooit wat. Ze dacht: dit is spam. Haar waterbewustzijn was heel groot. Alleen het was het verkeerde jaargetijde.’
Maar wie verwacht dat dan ook? ‘Er is dus echt een gezamenlijke opgave om het verhaal van water te vertellen, ook buiten de wereld van iedereen die betrokken is bij water. Want dan tref je miljoenen mensen in Nederland die denken: water is zo vanzelfsprekend, waar zou ik me druk om maken?’ ‘We hebben overigens een dubbele boodschap: water is niet zo vanzelfsprekend als je denkt, maar tegelijkertijd mogen we mensen nog steeds geruststellen. Je mag gerust weten dat er voldoende mensen bezig zijn met water, dat je niet in paniek hoeft te raken. Dat zal best wel een ingewikkelde boodschap zijn.’
U bent in het verleden communicatieadviseur geweest. Hoe brengen we die boodschap over? ‘Door dat verhaal veel vaker in begrijpelijke taal te vertellen aan de mensen voor wie je het doet. Een van de nadelen van de waterwereld is dat men over elkaar heen buitelt met vaktermen. Zet watercollega’s op een congres bij elkaar en ik vermoed dat de buitenwereld na een uur denkt: die spreken wartaal. Maar in die zaal snapt iedereen elkaar. En dat is goed, want ze moeten gewoon hun werk doen. Maar het verhaal vertalen naar de buitenwereld, daar ligt de uitdaging.’