Tekst Marjan van Wijngaarden Beeld Guido de Bruin en Eric Kampherbeek

Verhalenverteller Guido de Bruin over 50 jaar J.U. Smitgemaal

De vader, de zoon en de strijd tegen het water

Het J.U. Smitgemaal in Kinderdijk bestaat dit jaar 50 jaar. Dit ooit grootste vijzelgemaal ter wereld, dat in het gebied van waterschap Rivierenland staat, werd ontworpen door Pieter Anne Christiaan de Bruin (1924-2003), hoofd van de technische dienst van het toenmalige waterschap De Nederwaard. Zijn zoon Guido de Bruin (1966) is verhalenverteller en onderwijsadviseur. Hij kent het gemaal al zijn hele leven. En vraagt zich al zijn hele leven af: waarom is dit gemaal zo belangrijk voor mij?

Het gemaal is voor Guido de Bruin een metafoor voor de manier van denken die hij van zijn vader heeft meegekregen

Guido de Bruin: ‘Mijn vader was een markante persoonlijkheid: hij wist wat hij wilde en kon mensen overtuigen. Hij was fabriek bij het waterschap, zo noemde hij zich graag. Het is een oude Nederlandse term voor zijn technische functie.’ ‘De aanleiding voor de bouw van het gemaal waren de Deltawerken. Door de afsluiting van het Volkerak en het Haringvliet steeg het waterpeil van de rivieren. Er was dus meer capaciteit nodig om het overtollige water af te voeren. Mijn vader liet zich voor het ontwerp van het nieuwe gemaal inspireren door de watersnoodramp van 1953. Hij was toen 28 jaar en was erbij toen de Alblasserwaard onder water kwam te staan. Samen met andere waterwerkers zorgde hij ervoor dat er geïmproviseerde hulpgemalen werden neergezet om de polders droog te krijgen. Hij ontdekte toen dat de gemalen die door een vijzel werden aangedreven het beste werkten.’ ‘Het principe van de vijzels heeft hij gebruikt voor het ontwerp van het J.U. Smitgemaal, destijds het grootste vijzelgemaal ter wereld. Mijn vader is daarbij tot het uiterste van zijn kunnen gegaan. Hij was geen ingenieur uit Delft, maar had zijn kennis met avondstudies bij elkaar gesprokkeld.’

‘Het gaat aan het eind van je leven niet om wat je hebt bereikt’

Oorverdovend lawaai ‘Het gemaal werd in 1972 in gebruik genomen, dus ik ken het van jongs af aan. Ik was er trots op dat mijn vader het gebouwd had. Als jongen ging ik in de vakanties vaak een dagje met hem mee. De drie vijzels waren een indrukwekkend gezicht, zeker als ze in werking waren. Het oorverdovende lawaai van drie dieselmotoren… Wat een kracht en geweld bracht dat met zich mee! Het mooiste was als ik op de balustrade boven de vijzels stond en naar het schuimende water keek. Een machtig gezicht.’ ‘Mijn vader overleed in 2003, een paar dagen na de herdenking van 50 jaar watersnoodramp. Kort daarna kreeg mijn moeder een telefoontje van het waterschap dat de archiefkast van mijn vader nog in het gebouw van het gemaal stond. Ik ging kijken, en het bleek dat mijn vader alles bewaard had. Bureauagenda’s, studiemateriaal en diploma’s van zijn avondstudies, bouwtekeningen en krantenknipsels. Het ontroerde me dat hij dat allemaal had bewaard. Ik kreeg een inkijkje in zijn werkzame leven.’

Pieter Anne Christiaan de Bruin voor het door hem gebouwde J.U. Smitgemaal

Gods eer ‘Het gemaal is voor mij een metafoor geworden voor de manier van denken die ik van mijn vader heb meegekregen: je moet iets presteren in je leven. In ons gereformeerde gezin lag daar de nadruk op. Gaan voor een succesvolle carrière. Je talenten inzetten tot Gods eer, vermengd met dat je alles kunt bereiken wat je wilt. En ja, wat heb ik gepresteerd? In de loop van de jaren is die vraag voor mezelf minder belangrijk geworden. Ik denk dat het er aan het eind van je leven niet om gaat wat je hebt bereikt, maar wat je hebt betekend. Als ik als verhalen­verteller mensen kan raken met mijn verhalen, is dat voor mij genoeg.’ ‘Ik wil wel graag iets doen met het verhaal van mijn vader, bijvoorbeeld in de vorm van een voorstelling of een boek. Ik denk er al een tijdje over na en heb een ruwe tekst klaar. Het is een vader-zoonverhaal: hoe is de vader en wat doet dat met de zoon? Daarnaast is het verhaal van mijn vader een oer-Hollands verhaal over de strijd tegen het water: wij moeten de natuur, het water beheersen, eronder houden. Dat kunnen we! En dat gevoel zien we nog steeds in de waterbouw. De zeespiegel stijgt en de bodem daalt, maar met ons technisch vernuft kunnen we alles beheersen. Maar is dat wel zo? Ik denk dat wij mensen niet op aarde zijn om de natuur te beheersen; we zijn onderdeel van de natuur.’

Bijzondere plek ‘Af en toe kom ik nog bij het gemaal. Het blijft een bijzondere plek. En het is leuk om aan mijn vrouw en kinderen te laten zien. In de machinehal van het gemaal prijkte tot voor kort de naam van mijn vader aan de muur, met zijn titel “de fabriek” en de tijd dat hij bij het waterschap werkte: 1950-1986. Dan zei ik tegen mijn kinderen: kijk, daar staat opa’s naam. Een jaar geleden was ik er voor het laatst. Toen zag ik dat het gemaal gerenoveerd werd. En dat mijn vaders naam was verdwenen. Ik heb bij de projectleider nagevraagd of die terug zou komen, maar dat was nog niet duidelijk. Het zou wel mooi zijn. Maar ik heb er ook vrede mee als het niet zo is. Ik ben geen nostalgicus. Niet alles hoeft hetzelfde te blijven.’

Gerelateerde artikelen

Deel dit artikel