Tekst Jelle van der Meulen Beeld Deltacommissaris en Bart van Vliet

Waterbeheer zonder aarzeling of valse bescheidenheid

‘We moeten nu de stap naar voren zetten’

Door klimaatbestendig te bouwen moeten we ervoor zorgen dat ook onze achter­klein­kinderen veilig kunnen wonen, werken en recreëren in Nederland. En waterbeheerders hebben daarin een cruciale rol te vervullen, vinden Rogier van der Sande en Peter Glas. Een dictaat van water gaat de twee bestuurders te ver. Maar één ding is duidelijk: de tijd van vrijblijvendheid is voorbij.

Peter Glas: ‘Het verlangen om het anders te doen, om een goed leefbaar land te houden, moet de inzet worden van de waterschapsverkiezingen’

Wil je weten wat de beste plek is om te bouwen, dan hoef je in ieder willekeurig dorp maar de kerk en de kroeg op te zoeken, zegt Rogier van der Sande, voorzitter van de Unie van Water­schappen. Zoeken naar goede bouw­locaties is dus niets nieuws. ‘Sterker nog, waterschappen faciliteren wonen onder zeeniveau al 4 eeuwen lang. Wel moeten we meer dan ooit zorgen dat water en bodem daadwerkelijk sturend zijn bij de ruimtelijke herinrichting van ons land. Nu wordt de pap gestort, daar moeten de waterschappen bij zijn.’ De ambities van het kabinet op het woondossier liegen er niet om: tot 2030 moeten er een miljoen nieuwe woningen worden gebouwd. Uit het Bouwstenen­rapport, gemaakt in opdracht van deltacommissaris Peter Glas, bleek echter dat van die miljoen nieuwe woningen er 820.000 voorzien zijn in overstroombare gebieden, gebieden met een slappe ondergrond of gebieden met andere belemmeringen op het gebied van water. ‘De vraag is hoeveel kwetsbaarheid je toestaat,’ zegt Glas. ‘Dat is een keuze die uiteindelijk democratisch moet worden genomen. Het waterschap heeft geen instrumentarium in ruimtelijke ordening, maar moet vanaf dag één volledig aan tafel zitten om bouwplannen klimaatbestendig mede vorm te geven.’

‘Er is een renaissance gaande van het fysieke domein’

Maatlat Een nationale maatlat moet daarbij helpen. Zo’n maatlat, die momenteel ontwikkeld wordt door verschillende ministeries, verheldert hoe klimaat­bestendig bouwen in de praktijk gestalte moet krijgen. Met aandacht voor onder meer wateroverlast en droogte, stikstof en biodiversiteit. ‘We vragen om normering op nationaal niveau,’ legt Van der Sande uit. ‘Je moet dat niet door alle gemeenten een voor een laten palaveren. Sommige dingen zijn helder, geef die in normen en grenzen aan. Vergelijk het met normen voor brandveiligheid, die voor eenieder klip-en-klaar zijn.’ Glas: ‘Het gaat om prestatiedoelen. Je moet wegblijven van alles tot op de millimeter voor­schrijven, welke stenen of materialen men moet gebruiken. Een maatlat is een handvat om de kwetsbaarheden concreet en handhaafbaar mee te nemen, van planvorming tot aanbesteding en realisatie.’

Renaissance Dat het daarbij kan schuren, staat voor beide bestuurders vast. Glas: ‘Er is een renaissance gaande van het fysieke domein, een hernieuwd bewustzijn dat de functies die we in dit land soms stapelen, elkaar deels uitsluiten omdat het af en toe wringt. De waterbeheerder verdient het om daarin een sterkere positie te bekleden. Breng die water­beheerder in een positie met veel zeggenschap, maar neem die positie dan ook, zonder aarzeling. We zijn de vrijblijvendheid inmiddels wel voorbij.’ Van der Sande voegt toe: ‘Vanuit die schuring, met al die belangen, komen de dilemma’s glashelder in beeld. Een zelfbewuste waterbeheerder zegt niet: water, en dan niets. Nee, die geeft duidelijk het belang van water en bodem aan. Vervolgens is het aan bestuurders om helder uit te leggen welke keuze je maakt, waarom die eventueel suboptimaal is en wat je moet doen om het optimaal in te richten. We pleiten niet voor een dictaat van het water, maar het moet wel schuren om tot het beste resultaat te komen.’

Rogier van der Sande: ‘Politiek en ambtenarij realiseren zich dat we met een niet-integrale benadering over 5 jaar opnieuw voor problemen staan’

‘We vragen om normering op nationaal niveau’

Geen bescheidenheid Op beleidsmatig niveau ziet Van der Sande in ieder geval een omslag in denken. Beleidsmakers zijn volgens hem doordrongen van de noodzaak van integrale, klimaatbestendige oplossingen. ‘Politiek en ambtenarij realiseren zich dat we met een niet-integrale benadering over 5 jaar opnieuw voor problemen staan.’ Glas: ‘Ik merk bij het huidige kabinet een oprechte wens, bijna een verlangen, om deze zaken goed en integraal aan te pakken. Aan ons als waterwereld de taak ze daarbij te helpen. De waterwereld is zo informatierijk dat je er bijna in verdrinkt als je niet uitkijkt. Wij ondersteunen met zo concreet mogelijke, getoetste kennis.’ Maar is dat bewustzijn ook al door­gedrongen tot in de haarvaten van de samenleving? ‘Daarvoor doen we ons werk te goed, zeg ik met enige arrogantie,’ aldus Van der Sande. ‘We hebben het zo goed geregeld in Nederland, dat mensen denken dat het vanzelfsprekend is. Dat is het echter niet. Met zulke massieve uitdagingen voor ons moeten we daarom als waterschappers nu een stap vooruitzetten. Anders ben je alleen maar het perkje aan het aanharken.’ Glas meent dat de waterschaps­­verkiezingen van 2023 een goed moment zijn voor waterbeheerders om uit de schaduw te treden. ‘Breng deze onderwerpen op een behapbare manier naar de kiezer, zodat er daadwerkelijk iets te kiezen valt op dit onderwerp. Het verlangen om het anders te doen, om een goed leefbaar land te houden, moet de inzet worden van die verkiezingen.’ Van der Sande besluit: ‘Iedere waterschapper moet nu bereid zijn die stap naar voren te zetten. Bescheidenheid siert de mens, maar waterschappers kunnen zich nu niet te veel bescheidenheid permitteren.’

Gerelateerde artikelen

Deel dit artikel