Tekst Harmke Berghuis Beeld Karijn Fotografie

Meelopen met... aquatisch ecoloog Peter Paul Schollema

Totale beroeps­deformatie!

‘Fijn weekend,’ zegt aquatisch ecoloog Peter Paul Schollema van waterschap Hunze en Aa’s gekscherend op maandagmiddag tegen zijn collega-ecoloog na een werkdag op kantoor. Fijn weekend? Ja, want de rest van de week vertoont hij zich meestal niet meer op kantoor. Je vindt hem dan midden in een beekje voor onderzoek. Of aan de kust voor vismigratie­metingen. En anders is hij wel in overleg bij de provincie of een natuurbeheerder.

Dat hij nauwelijks op kantoor zit is ook wel logisch. Het werkgebied van Hunze en Aa’s is 213.000 hectare groot. Met maar twee ecologen in dienst is dat een flink gebied om te behapstukken. Toch kent Schollema iedere vierkante meter van de beekdalen. Hij werkt dan ook al zo’n 20 jaar bij het waterschap en heeft overal wel een keer een project begeleid. ‘Een prachtig mooie baan,’ vindt hij zelf. ‘Er is zoveel afwisseling. Doordat er weinig ecologen bij ons waterschap in dienst zijn, hebben we een breed en gevarieerd werkpakket. Bij andere waterschappen worden deze werkvelden over meer medewerkers verdeeld.' Vandaag gaat hij eerst langs bij de studenten van Hogeschool van Hall Larenstein die hij begeleidt bij de vismonitoring in het gebied van de Drentsche Aa. Dit onderzoek is onderdeel van het Waddenfonds-project Ruim Baan voor Vissen 2 en richt zich vooral op diadrome vissen. Je weet wel, vissen die heen en weer trekken tussen zoet en zout water. Een student haalt een grote fuik leeg en doet de vissen in een grote zwarte bak. Schollema haalt vervolgens de ene na de andere vis eruit en legt ze in een bakje met een liniaal. ‘Zonnebaars: 9 centimeter. Baars: 14 centimeter. Bermpje: 9 centimeter,’ zegt hij bij de vissen die hij eruit haalt. Vervolgens gooit hij ze terug in het water. Zo blijft het minutenlang doorgaan, terwijl een van de studenten de getallen noteert. En dan is het raak. Schollema haalt weer een beestje uit het water en stopt het in een glazen bak om het te kunnen laten zien. Het lijkt een klein slangetje, dat actief heen en weer zwemt tegen het glas in de hoop te kunnen ontsnappen. ‘Dit is de rivierprik, waar het in dit onderzoek vooral om draait. Eigenlijk is het geen vis, maar een rondbek. Een bijzonder beestje dat nauwelijks meer voorkomt in de Drentse beken. In heel Noord-Nederland is dit de enige plek waar hij komt paaien.’

Ruilverkaveling Waarom de rivierprik op andere plekken is uitgestorven? ‘Dit is het enige gebied dat ruilverkaveling grotendeels bespaard is gebleven. Het enige gebied dus dat nog normaal is blijven stromen. We noemen het ook wel ons bolwerk van bio­diversiteit.’ Waarom er geen ruilverkaveling heeft plaatsgevonden? ‘Overal werden de wateren gekanaliseerd, maar hier waren ze er nog niet aan toegekomen. En op een gegeven moment probeerden mensen het tegen te houden. Toen kreeg het gebied ook een beschermde status.’ En om nu ook de rivierprik te blijven beschermen en wellicht zelfs op andere locaties terug te krijgen, begeleidt Schollema dit onderzoeks­project. ‘Op een gegeven moment gaan de larven van de rivierprik naar zee: hoeveel zijn dat er? Hoe succesvol groeien ze op? We willen vastleggen: in welke weken gaan ze naar zee? En wat zorgt er voor die timing, wat is de trigger? Dat kun je maar op een manier uitzoeken: heel lang meten. Het begeleiden van de studenten is een belangrijk onderdeel van mijn werk. Zij verzamelen puzzelstukjes. Ik vertaal die naar adviezen voor inrichting en beheer.’

Peter Paul Schollema kent iedere vierkante meter van de beekdalen

‘Is het inbrengen van zand echt de oplossing?’

Verdroging Toch zijn vissen en rondbekken niet de enige reden dat we hier zijn. Want Schollema begeleidt in deze omgeving nog een bijzonder project dat afgelopen winter heeft plaatsgevonden: zandsuppletie. Net zoals vrijwel heel Nederland kampt ook deze regio met verdroging. In het beheerplan voor het Nationaal Park Drentsche Aa zijn daarom maatregelen opgenomen om dit tegen te gaan. ‘Een hiervan is het ophogen van 40 kilometer beekbodem door het inbrengen van zand en houtmateriaal. Zo worden de waterstanden in de beek verhoogd, en daarmee ook de grondwaterstanden van de oeverlanden direct naast de beek.’ Fijne bijkomstigheid: ‘Door extra houtmateriaal in de beek te brengen, ontstaan er mooie schuilplaatsen en leefgebieden voor allerlei kenmerkende waterdiertjes en vissen die leven in stromend water.’ Maar is het inbrengen van zand ook echt de oplossing voor de Drentsche Aa? Dat wil het waterschap nu testen in drie pilottrajecten, door de ontwikkelingen de komende jaren goed te volgen. ‘Dit prachtige en waardevolle natuurgebied zorgt namelijk ook voor de nodige uitdagingen bij de inrichting,’ legt Schollema uit. ‘Logistiek was het heel lastig om het zand in de omgeving te brengen.’ Om het benodigde zand via de kleine bospaden en veenrijke beekdalen in de beek te krijgen, was een speciale aanpak nodig. ‘De inzet van grote en zware machines in een kwetsbaar beekdal wilden we zo veel mogelijk vermijden. Om de aanwezige natuurwaarden in het Natura 2000-gebied zo min mogelijk te verstoren. Belangrijk aandachtspunt: de draagkracht van de bodem in het beekdal.’

‘Ik ben niet van de afdeling permanente kantoorbaan’

Zandsuppletie De aannemer, Knoop Baggerwerken BV uit Tynaarlo, kwam met een slimme oplossing. Zand suppleren met een dunne buis die aan het uiteinde een speciale verdeelkop heeft. ‘Verpompen dus. Zandsuppletie, zoals ze dat op het strand bij de Zandmotor ook doen op grote schaal. In heel Nederland is het de eerste keer dat we het met zo’n slang doen op zo’n kleine schaal.’ De slang van de omgebouwde beregeningshaspel heeft namelijk maar een diameter van 15 centimeter. Het zand werd eerst door vrachtwagens naar het zanddepot in het bos gebracht en vervolgens brachten kleine rupsdumpers het naar de werklocatie naast de beek. Hier werd het met veel water gemengd en verpompt naar het uiteinde van de 500 meter lange buis. ‘Door de buis langzaam in te trekken wordt de beekbodem op een rustig tempo opgehoogd, zonder dat er zware machines langs de volledige beek hoeven te rijden om het zand ernaartoe te brengen. Ook de uitvoeringssnelheid ligt een stuk hoger dan bij reguliere zandsuppletieprojecten, enkele weken in plaats van enkele jaren.’

De inrichting van het natuurgebied is af en toe een uitdaging

‘Een echte waterschapper kan alleen op vakantie in de Sahara’

Leuk watertje Nu start het project een nieuwe fase. ‘De opgehoogde beken gaan we de komende 5 jaar volgen. Daarvoor hebben we een heel monitoringsprogramma opgezet. Met de vraag: levert het ook het gewenste effect op? En hoe groot is dat effect? Ik ben de coördinator van dat meetnet. Ik moet zorgen dat de juiste metingen op het juiste moment worden gedaan. Ik ben een beetje de regelneef. Gelukkig mag ik ook zelf meten, want ik ben niet van de afdeling permanente kantoorbaan.’ En dan vervolgt hij zijn rondleiding. Over de “houtzagerijen” van de bevers, het ijzer in het water dat alles oranje kleurt, de vele belangen waar je rekening mee moet houden in de keuze tussen echte natuur en cultuurlandschap. Hij weet overal wel iets van. Hij kan dan ook niet normaal naar water kijken. ‘Er is maar één plek waar een echte waterschapper op vakantie kan, dat is de Sahara. Totale beroepsdeformatie. Mijn familie zegt: leuk watertje. Ik denk: waarom hebben ze deze keuzes gemaakt, ze zouden ook nog dit en dat kunnen doen. Maar je moet ook af en toe genieten. Dat vergeet je in alle haast van het werk nog weleens. Maar ik probeer bewust om dat wel te doen.’ Hij staat stil en kijkt nog eens om zich heen. ‘Prachtig toch?’

Gerelateerde artikelen

Deel dit artikel