Tekst Marjan van Wijngaarden Beeld Dimitry de Bruin

Waterkracht

Delfland lust rivierkreeften rauw

Uitheemse schaaldieren voor de val

Sinds de jaren 80 komen er zo’n acht soorten uitheemse rivierkreeften voor in Nederland. Die veroorzaken veel problemen voor waterkwaliteit, waterveiligheid en biodiversiteit. Het hoogheemraadschap van Delfland wil daarom een proef doen met het wegvangen van de dieren. Delfland organiseerde een challenge om een geschikt vangmiddel te vinden: zo diervriendelijk mogelijk, zonder bijvangst en praktisch inzetbaar. Winnaar van de challenge is Martijn Schiphouwer. Samen met Marcel Belt, hoogheemraad van Delfland, vertelt hij over mogelijke oplossingen.

Hoe komen we in Nederland aan die uitheemse rivierkreeften? Marcel Belt: ‘De uitheemse rivierkreeft is door ons in Nederland terechtgekomen. We denken dat hij is losgelaten door mensen die ze in hun aquarium hielden. We horen ook verhalen dat ze zijn losgelaten uit restaurantkeukens. Maar hoe dan ook: hij voelt zich thuis in Nederland en heeft nauwelijks natuurlijke vijanden. Hier in het westen van Nederland is het echt een probleem.’ Martijn Schiphouwer: ‘Daar zit vooral de rode Amerikaanse rivierkreeft. In Oost-Nederland komt op een aantal plaatsen de Californische rivierkreeft veel voor. Bij Tilburg zit daarvan een hele kolonie. Verschillende soorten geven landelijk steeds meer problemen.’ Belt: ‘De rivierkreeften tasten de waterkwaliteit aan. Ze eten planten, kikkers en visjes, waardoor de ecologie in het water wordt verstoord. Ook knippen ze waterplanten stuk. Daarnaast zijn het er zoveel dat door hun graafgedrag oevers en dijken instabiel worden. Ook de waterveiligheid is dus in het geding.’

Een betere vraag is dus: hoe komen we ervan af? Belt: ‘We willen ze op een aantal plekken in ons gebied wegvangen. Daarvoor hebben we betere vangmiddelen nodig. De huidige vangmiddelen vangen alleen grote rivierkreeften en hebben ook te veel bijvangst. Dat willen we natuurlijk niet.’ Schiphouwer: ‘Behalve wegvangen helpen natuurlijke vijanden ook. Paling houdt wel van een kreeftje! Gelukkig doet Delfland al veel om meer paling, maar ook snoeken en otters, in het water te krijgen.’ Belt: ‘Hoe meer natuurlijke vijanden, hoe beter. Wij doen daar inderdaad veel voor. Maar vangen blijft ook nodig. Om onze vangproef met een goed vangmiddel te kunnen doen, wilden we gebruikmaken van de denkkracht van de samenleving. Daarom organiseerden we via platform Winnovatie een challenge. Daarin vroegen we het ideale vangmiddel te bedenken om exotische rivierkreeften te vangen met zo min mogelijk bijvangst.’ Schiphouwer: ‘Verschillende mensen tipten me. In het dagelijks leven ben ik teamleider vis bij de stichting RAVON (kennisorganisatie voor reptielen, amfibieën en vissen, red.). Wij werken vaak met innovatieve methoden om vissen te onderzoeken. Aan deze challenge heb ik op persoonlijke titel meegedaan. In mijn jeugd heb ik honderden kreeften gevangen in de sloot achter het huis van mijn ouders. De ervaring die ik toen heb opgedaan, heb ik nu toegepast. Ik vond het vooral leuk dat het geen commerciële opdracht was, maar echt publieke participatie.’

‘Hoe meer natuurlijke vijanden, hoe beter’

Belt: ‘Er kwamen maar liefst 134 ideeën binnen. Van kinderen die een tekening stuurden tot een bedrijf dat al een prototype had gemaakt. Alle ideeën zijn gebundeld in een inspiratieboek dat voor iedereen toegankelijk is.’ Schiphouwer: ‘Mijn idee is de kreeftenbox. Dat is een soort piramide met een gat aan de bovenkant. Een kreeft kan niet zwemmen. Als hij de helling oploopt en in het gat valt, kan hij niet meer terug. Andere dieren kunnen er wel weer uit.’ Belt: ‘De jury bestond onder meer uit een beroepsvisser, iemand van de hengelsportvereniging en een ecoloog. Zij wezen de kreeftenbox aan als winnaar. Er is zo min mogelijk bijvangst, je vangt ook de kleine kreeftjes weg, het model is eenvoudig en je kunt het gemakkelijk meenemen, stapelen en vervoeren.’ Schiphouwer: ‘En mijn oplossing is dier- en milieuvriendelijk. De kreeftenbox wordt dichtgemaakt met een touwtje van hennep. Als de kreeftenbox kwijtraakt, vergaat het touwtje na een tijdje. De box klapt open zodat de gevangen kreeften er weer uit kunnen. Ook de rest van de box kan van afbreekbaar materiaal worden gemaakt.’

Hoe gaan jullie nu verder? Belt: ‘Delfland gaat samen met Wageningen University & Research (WUR), het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en de provincie Zuid-Holland aan de slag met het daadwerkelijk ontwikkelen van het vangmiddel. Daarvoor organiseren we een hackathon: wij dagen deelnemers uit om een ontwerp verder uit te werken en te presenteren. Het idee van Martijn, maar ook de andere inzendingen, spelen daarbij een belangrijke rol. Na de hackathon willen wij een aantal prototypes hebben. Die testen we in de proefsloten van WUR. Daarna starten we met een prototype een proef op een aantal plekken in Delfland.’ Schiphouwer: ‘Er zijn ook andere aspecten waar je nog over na moet denken. Je mag nu onder de Visserijwet met een kreeftenbox niet zomaar rivierkreeften vangen. En als je ze gevangen hebt, hoe dood je ze dan en wat doe je ermee? En weet je dan zeker dat er volgend jaar minder kreeften zijn? Deze exoten zijn zo wijdverspreid dat het bijna niet op te lossen is. Dat is een spannende uitdaging.’ Belt: ‘Dat is precies wat we allemaal gaan onderzoeken. Daarom hebben we een coalitie van partners nodig: het rijk, de provincie, natuurorganisaties en hengelsportverenigingen. Om dezelfde reden zijn alle ideeën die we hebben opgehaald openbaar en mag iedereen ze gebruiken. We moeten onze nek uitsteken en aan de slag!’

Gerelateerde artikelen

Deel dit artikel