Tekst Harmke Berghuis Beeld Eric Fecken

Meelopen met... Jack Hemelraad

Kannibalentemmer en snoekenfluisteraar

Volgens Jack Hemelraad (r.) paaien snoeken graag in ondiep water

Jack Hemelraad ontwierp een snoekenpaaiplaats en draagt daarmee ieder jaar bij aan nieuwe aanwas van de roofvissen. ‘Er is de nodige overtuigingskracht nodig om ze in de plas te krijgen.’

‘Er lag hier laatst een heel grote dode snoek.’ De vrouw op de brug houdt haar handen een flink stuk uiteen om de grootte te laten zien. Jack Hemelraad blijft er nuchter onder: ‘Die zal wel gepaaid hebben. Dat kost soms zoveel energie dat ze er dood aan gaan.’ Paaien, dat is de term voor vissen die paren. En in Rotterdam heeft het hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard daar zelfs een speciale locatie voor ingericht, specifiek voor snoeken. Dankzij Hemelraad. Eigenlijk brengt Hemelraad het grootste deel van zijn werk op kantoor door. Hij is coördinerend beleidsadviseur, met als thema waterkwaliteit. Hij houdt zich bezig met allerlei onderwerpen: zo is hij KRW-coördinator (Kaderrichtlijn Water, red.), en regelt hij de planning en controle van allerlei waterkwaliteitsprojecten. Maar halverwege mei verandert dat voor een paar weken en verruilt hij zijn kantoor voor de snoekenpaaiplaats. Van juni tot februari is dit deel van het Berg- en Broekpark in Rotterdam Hillegersberg een grasland, omringd door slootjes, verbonden met de naastgelegen Bergse Achterplas en Bergse Voorplas, die op hun beurt verbonden zijn met de Rotte. Vroeg in het jaar zet Hemelraad de pompen aan en wordt het gebied zo’n tien tot twintig centimeter onder water gezet. ‘Snoeken paaien graag in ondiep water van een ondergelopen grasland. Dat wordt eerder warm dan de plas.’ Hij wijst naar de vistrappen waar water van het grasland richting de plas stroomt. ‘Ze zwemmen tegen de stroom in. Ze kunnen wel een meter hoog springen, dus die treden van tien centimeter van de vistrap zijn kinderspel. Dat begint rond februari, als het water begint op te warmen. Daar worden ze door gelokt. En ze ruiken waar ze geboren zijn, daar keren ze naar terug om te paaien. Ze denken maar aan één ding: seks.’

Gestikt Daarna is het een kwestie van geduld. Halverwege mei keert Hemelraad terug naar de paaiplaats. Samen met anderen vangt hij een aantal jonge vissen en meet hoe lang ze zijn. Hij stelt de gemiddelde lengte vast en bepaalt wanneer hij terug moet komen. ‘De snoeken groeien ongeveer een centimeter per week. Dus als ze zes centimeter zijn, weten we dat we over 2 weken terug moeten komen. Want als ze zo’n acht centimeter zijn, zetten we ze over naar de plas.’ ‘We hebben weleens een snoekje van negen centimeter gevangen die een snoekje van zes centimeter uit zijn bek had steken. Die konden we nog uit elkaar trekken. Een andere keer waren het twee grote snoeken. Die waren in elkaar gestikt.’ Vanwege dat kannibalistische gedrag zet Hemelraad de snoeken over van het ondergelopen grasland naar de grote plas, waar er minder kans is dat de dieren elkaar tegenkomen. ‘Dat doe ik door de stuw langzaam te strijken (openen, red.). Het water loopt dan van het grasland naar de plas. Zo zou het normaal ook gaan bij de rivier. We maken de natuurlijke dynamiek een beetje na.’ Met een pomp wordt het gebied leeggepompt. Daar is hij samen met collega’s zo’n 2 tot 3 weken mee bezig, tot alle snoeken uit het gebied weg zijn. Veel snoeken blijven achter in de poelen en geulen die op het grasland ontstaan. Daarom pompt hij meerdere keren het grasland onder water om het vervolgens weer leeg te laten stromen. ‘Ik hou me met dat spelletje bezig zodat zo veel mogelijk snoekjes richting de plas zwemmen. Het vergt de nodige overtuigingskracht,’ lacht Hemelraad. ‘Ik moet ook continu finetunen of de pomp harder of zachter moet draaien. Het is een beetje het klassieke waterbeheer.’

‘Snoeken denken maar aan één ding: seks’

Balans Maar waarom een snoekenpaaiplaats? Die geschiedenis begint al voordat Hemelraad bij het hoogheemraadschap kwam werken. In een ver verleden loosde een rioolwaterzuivering van de gemeente op de plas en ook de riolen van de omliggende recreatiewoningen kwamen hierop uit. Het water bevatte veel voedingsstoffen en blauwalgen tierden er welig. Ook zat er fosfaat, koper en zink in de bodem. De rioolwaterzuivering werd weliswaar verplaatst, maar de plas bleef zoals die was. Er volgden saneringsmaatregelen, maar het geld raakte op. Jaren later kwam er een tweede saneringsslag. Daar was Hemelraad wel bij betrokken. De sanering kostte meer dan 10 miljoen gulden. Het was het eerste regionale herstelproject van die omvang. ‘Door het opschonen van de plas waren de omstandigheden niet meer geschikt voor veel vissen. Alsof je van iedere dag patat naar een droge boterham per week gaat. We hebben de visstand aangepast door een deel van de brasems en karpers af te vangen. De vis kwijnde anders weg.’ Een goede en gevarieerde visstand is belangrijk voor balans in het ecosysteem en draagt zo bij aan de waterkwaliteit. Om de visstand op peil te houden, wilde het hoogheemraadschap ook roofvissen als de snoek terugbrengen naar de plas. Samen met een adviesbureau ontwierp Hemelraad het plan voor de snoekenpaaiplaats. In 2006 begon de aanleg en in 2007 werd de paaiplaats in gebruik genomen.

Ieder jaar komen meer buurt-bewoners een kijkje nemen

Soms is er sprake van "bijvangst"

De snoekjes moeten acht centimeter lang zijn

‘De vistrap is kinderspel’

Belangrijke lessen ‘Er zijn twee belangrijke lessen die ik wil meegeven aan mensen die met dit vak aan de slag willen,’ zegt Hemelraad. ‘De eerste is die van de integrale aanpak. Met één maatregel lukt het nooit om structureel de waterkwaliteit te verbeteren. Je moet kijken naar het totale pakket.’ Precies zoals dat bij de snoekenpaaiplaats ook het geval was. Met enkel een paaiplaats zou het nooit gelukt zijn. Er waren ook saneringen, de aanleg van riolering voor de recreatiewoningen en aanpassingen van het watersysteem nodig. De tweede les is die van beheer. Daar moet je van tevoren over nadenken, vindt Hemelraad. ‘Een langjarig beheerplan moet onderdeel uitmaken van je plan voor een integrale aanpak van de waterkwaliteit.’ Hij heeft dat zelf ook moeten leren. Ook aan het beheer van de Bergse Voorplas en Bergse Achterplas moet het een en ander gebeuren. ‘Anders zie je de waterkwaliteit achteruitgaan en is je werk voor niks geweest.’ En Hemelraad zelf, hoe is hij zo’n snoekenfluisteraar geworden? Hemelraad werkt sinds 1999 bij het hoogheemraadschap Schieland, voor het werd samengevoegd met de Krimpenerwaard. ‘Ik ben van oorsprong chemisch bioloog en werkte als wetenschapper. Ik heb dat heel gepassioneerd gedaan, maar ik wilde geen wetenschapper blijven. Ik wilde bezig zijn met iets dat mensen willen of nodig hebben. Al lijkt het tegenwoordig steeds meer dat ze niet beseffen dat ze het nodig hebben.’

‘Ieder jaar komen er meer mensen kijken’

Waterbewust ‘Waterkwaliteit is een moeilijk begrip. Mensen vinden het al gauw goed, zolang het water niet stinkt of er vies uitziet.’ Hij vervolgt: ‘Er komen veel aspecten bij kijken. Via voorlichting, educatie-activiteiten en bijvoorbeeld het burgeronderzoek Vang de watermonsters proberen we mensen daar bewust van te maken.’ Bij de snoekenpaaiplaats is de buurt vanaf het begin betrokken geweest. Meerdere wandelaars in het park maken een praatje met Hemelraad, ze kennen hem van al die jaren dat hij hier werkt aan het snoekenproject. De visstand is inmiddels op orde. ‘Is de paaiplaats nog noodzakelijk? Misschien niet, maar het kan geen kwaad. Inmiddels vind ik het publiek ook veel belangrijker. Ieder jaar komen er meer mensen kijken. Zoals een vrouw met haar zoontje, die altijd komen. Hij krijgt zelfs vrij van school ervoor. Hoe krijg je mensen waterbewust? Dit is toch wel een van de mooiste plekken daarvoor.’

image

Gerelateerde artikelen

Deel dit artikel