Judith de Jong (l.) en Jane Alblas
Hoofdredactioneel commentaar
Spiegel
De vergadering begint en er ontstaat direct een felle discussie, collega x voert het hoogste woord en collega y komt al snel met een tegenargument. De discussie gaat van de hak op de tak en loopt hoog op. Er klinkt gemorrel over het proces. De aanwezigen zitten op het puntje van hun stoel of haken juist opvallend af. Tot de voorzitter de knoop doorhakt en via een middenweg een conclusie probeert te trekken. De meeste aanwezigen kijken niet echt ontevreden, maar ook niet echt blij. Je ziet het aan ze: vergaderen vreet energie. Polderen in de praktijk. Hoe anders verlopen de vergaderingen die ik in Ethiopië meemaak, op pad voor een samenwerking van de Nederlandse waterschappen met de regionale waterautoriteiten aldaar. Een kring van collega’s om een tafel, de setting is vergelijkbaar. Maar hier gaan we één voor één de kring rond, krijgt iedereen in alle rust het woord, zonder haast of onderbrekingen. Geen directe tegenargumenten. Geen tijdsdruk. Men neemt de gelegenheid om breed uit te weiden. Eén voor één, de andere aanwezigen luisteren. In eerste instantie vraagt deze manier van overleggen nogal wat van mijn geduld. Dit gaat wel heel lang duren en waar gaat het heen? Maar gaandeweg merk ik hoe waardevol het is om de tijd te nemen voor ieders inbreng. Om niet van de hak op de tak te springen. Om niet alleen degenen met het hoogste woord te horen, of te voelen hoe mensen stilzwijgend afhaken. Om tijd te hebben om wat je hoort te laten bezinken. De voorzitter rondt met zachte stem af met conclusies. Die lijkt hij, de hoogste in rang, uiteindelijk in zijn eentje te trekken, dat dan weer wel. Maar toch blijft bij mij de sfeer van respect hangen, de kalmte in de onderlinge relaties, de inbreng van elke stem, het wikken en wegen. De luxe van een ononderbroken gedachtegang. Tijdens werken in het buitenland leer je misschien wel vooral jezelf kennen. Het is één grote spiegel en reflectie is onvermijdelijk. Daarbij moet je je eigen verhaal goed op orde hebben: waarom doe je in Nederland de dingen zoals je ze doet? Met onze technische kennis, maar vooral ook de manier waarop we het waterbeheer organiseren. Het dwingt je vanuit helikopterperspectief naar je eigen werk te kijken en het te toetsen aan een vaak heel andere context. Andere landen met andere proporties en uitdagingen. Waar je verrast wordt door de oplossingen en de flexibiliteit en creativiteit van de collega’s. Zij hebben vaak al ervaring met problemen die wij ook steeds meer het hoofd zullen moeten bieden, zoals crisis, extreem weer en droogte. En met draagvlak houden voor je werk als schade niet (meer) te voorkomen is. Daarom is internationaal werken een verrijking voor jezelf en voor je werk in Nederland. Je leest er meer over in deze editie van Het Waterschap. Veel plezier! Judith de Jong Vormt samen met Jane Alblas de hoofdredactie