Tekst Dave Schut Beeld ANP Foto
‘Rioolwaterzuivering is niet de wasstraat van de samenleving’
Schoon water begint bij beter bronbeleid
Schoon water is niet de verantwoordelijkheid van één partij. Wat doen agrariërs en de chemische industrie om vervuiling terug te dringen? En hoever komen we met alle innovaties die waterschappen de laatste jaren op rioolwaterzuiveringsinstallaties hebben doorgevoerd?
Verontreinigd water in het Noordhollandsch Kanaal
‘Schoon water is van levensbelang,’ zegt Sander Mager, dagelijks bestuurder bij waterschap Amstel, Gooi en Vecht, vicevoorzitter van de Unie van Waterschappen en verantwoordelijk voor de zuiveringen. ‘Het is de basis van ons drinkwater, van de landbouw, van al het leven in de natuur. Helaas wordt het steeds moeilijker om water schoon te houden of weer schoon te krijgen. De invloed van chemische stoffen neemt toe, waarbij gewone technieken tekortschieten. Daarom zoeken we naar aanvullende technieken, zoals de ozoninstallatie bij rioolwaterzuivering Horstermeer die we nu aan het bouwen zijn.’ Christa Morgenschweis, programmamanager en collega van Mager, geeft leiding aan dit project. ‘De ozoninstallatie is een extra stap om medicijnresten uit afvalwater te krijgen,’ zegt ze. ‘Deze installatie combineren we met de al meer dan 10 jaar succesvol draaiende actiefkoolfilter. We hebben een jaar lang getest op locatie met een heel positief resultaat: 80 procent van de medicijnresten kon worden verwijderd.’
Strengere toelatingseisen Medicijnresten vormen een steeds groter probleem, zegt Morgenschweis. ‘De gewone rioolwaterzuiveringsinstallatie kan slechts een gedeelte uit het water krijgen. De analysetechnieken worden steeds beter, waardoor we veel meer stoffen vinden, maar er worden ook dagelijks nieuwe stoffen geproduceerd.’ Mager zegt dat innovatie niet als enige oplossing mag worden gezien. ‘De rioolwaterzuivering is niet de wasstraat van de samenleving. De aandacht moet verschuiven naar bronbeleid. Hoe voorkomen we dat vervuiling überhaupt in het water terechtkomt? Het is tijd voor strengere toelatingseisen voor chemische stoffen. We moeten de vervuiler laten betalen. En het is aan de farmaceutische industrie om na te denken over groene medicijnen.’
‘Er zitten nog steeds middelen in de bodem die meer dan 20 jaar geleden zijn gebruikt’
KRW-proof Roy Tummers is directeur water bij belangenorganisatie en kenniscentrum VEMW (Vereniging voor Energie, Milieu en Water). Hij is zich bewust van de verantwoordelijkheid die zijn sector draagt. ‘Waterkwaliteit is ook voor ons belangrijk. Grote bedrijven die stoffen lozen, hebben een actuele vergunning nodig. Maar we hebben ook veel leden die zelf belang bij schoon water hebben, zoals bierbrouwers en de voedingsmiddelenindustrie.’ Voor bedrijven die stoffen lozen, draait alles om de Kaderrichtlijn Water (KRW); Europese afspraken over waterkwaliteit. Tummers: ‘We moeten er als industrie voor zorgen dat we KRW-proof zijn. Hiervoor heeft werkgeversorganisatie VNO-NCW een actieprogramma opgezet waaraan wij redelijk intensief meewerken.’ De VEMW draagt op twee manieren haar steentje bij. ‘Enerzijds is dat voorlichting en communicatie. Anderzijds proberen wij bedrijven in beweging te krijgen, bijvoorbeeld door ze aan te moedigen hun vergunning te actualiseren. Zo zijn er bedrijven met een vergunning van 10 jaar oud. Misschien lozen zij stoffen die toen nog niet maar inmiddels wel als schadelijk worden gezien. Dat leggen wij ze dan uit.’ Ook bedrijven die geen vergunning nodig hebben, kunnen relevant zijn. ‘Vaak hebben zij wel een meldingsplicht. Dat zijn zo’n 20.000 bedrijven in totaal. Zij zijn nog niet zo goed in beeld; daar proberen we verandering in te brengen.’
Mechanische onkruidbestrijding In de agrarische sector zijn Albert-Jan Knijp en Geertje Enting (landbouwbedrijf met melkvee, akkerbouw en loonwerk in Anderen, Drenthe) heuse pioniers als het om waterkwaliteit gaat. ‘Wij werken zo weinig mogelijk met chemische middelen,’ zegt Knijp. ‘Bijna alle onkruidbestrijding doen we mechanisch. Al wil dat niet zeggen dat het water bij ons in de sloot altijd schoon is, want er zitten nog steeds middelen in de bodem die meer dan 20 jaar geleden zijn gebruikt en nu pas langzaam vrijkomen.’ Ook maken Knijp en Enting gebruik van infiltratiegreppels. 'Met deze greppels kunnen we bij een stevige bui overtollig water opvangen. Zo voorkomen we dat het water samen met meststoffen en middelen in de sloot terechtkomt. Vervolgens kan het water via de greppels op hogere, vaak drogere delen van de akker worden opgenomen in de bodem. Als er veel hoogteverschil is, lukt dit overigens niet. Maar met een lichte glooiing is het heel handig. Dan kun je water tot wel vijftig tot honderd meter wegvoeren.’
‘Bierbrouwers en de voedingsmiddelenindustrie hebben zelf belang bij schoon water’
Positieve grondhouding Knijp en Enting kwamen tot deze ideeën toen ze deelnamen aan een project waarbij hun perceel werd onderzocht. Enting: ‘Zoals Johan Cruijff dat zei: je gaat het pas zien als je het doorhebt.’ Als je eenmaal begrijpt wat het risico is van afspoeling, en je weet wat je eraan kunt doen, dan denk je ineens: ach, maar natuurlijk.’ Ze gaan voor de toekomst, zegt Knijp. ‘Je kunt je kop in het zand steken, maar we weten dat maatregelen nodig zijn. Al is het een hele hoop werk. Met chemische middelen ben je sneller klaar en loop je minder risico dat een bewerking mislukt.' 'Wij hebben nog het geluk dat onze kinderen regelmatig meehelpen. Maar als je alleen bent, heb je gewoon de tijd niet. En iemand speciaal hiervoor inhuren is te duur. Het zou mooi zijn als er wat meer waardering komt voor deze manier van werken, want die is er nu niet.’ Enting valt hem bij. ‘Met waardering bedoelen we niet alleen geld, maar ook een positieve grondhouding. De supermarkt is bijvoorbeeld – over het algemeen – nog lang niet zover. De consument maakt ook vaak andere keuzes als het om voedsel gaat. De verandering komt dus wel op gang, maar het gaat gewoon erg langzaam.’