Column Merijn Tinga
Keer het tij
Het is een warme zaterdagmiddag in een Noorse fjord. Er vaart een man in een wit motorbootje op mij af. Hij is nieuwsgierig geworden door de bagage die ik op mijn windsurfboard heb gebonden. Hij roept mij toe: ‘Where did you sail from?’ ‘I started in Oslo this morning,’ schreeuw ik terug over mijn schouder, terwijl ik blijf surfen. ‘Wow! And where are you going?’ ‘To London!’ Hij kijkt me ongelovig aan, alsof ik een grapje maak. En ik vervolg: ‘Still 1600 kilometers to go!’ Dan wijs ik op de punt van mijn board waar allerlei plastic flesjes te zien zijn. ‘To bring back these plastic bottles to the minister of environment.’ Plastic vind je overal. Hang een fijnmazig net naast je surfplank en na een halfuurtje vis je allerlei brokjes plastic uit het water. Ook in de Oslo-fjord. Ik vond veelvuldig tampons, verpakkingsfolie, snippers van chocoladereepwikkels en allerlei niet te herkennen verpakkingsconfetti in mijn netten bij vorige expedities in Scandinavië. Dat is geen nieuws meer. Vraag een basisschoolklas wat plastic soep is en ze verdringen elkaar met wild zwaaiende vingers in de lucht. “Algemene” plasticbewustwording is dan ook niet de reden voor mijn windsurfexpeditie van Oslo naar Londen. Statiegeld is na decennia van loopgravenoorlog in Nederland eindelijk ingevoerd op plastic flesjes en blikjes. Er is direct een afname van meer dan 80 procent in het zwerfafval. Oftewel vele tientallen miljoenen stukken zwerfafval minder in onze parken, bermen, kanalen en rivieren. Ik heb me er in ons kikkerland 6 jaar tegenaan bemoeid met surfexpedities, petities, moties en zelfs campagnes met gerechtsdeurwaarders. Deurwaarders die ik liet aankloppen bij de bestuurskamers van Coca-Cola tot Albert Heijn. Ik overhandigde die directeuren zwaarlijvige documenten die hen formeel bewust maakten van het plasticprobleem; zodat ze nooit meer met gespeelde verbazing zouden kunnen volhouden: ‘Schade door ons plastic? Daar wist ik niets van!’ Mijn expeditie-board is diep warmbruin van kleur. Het is gemaakt met 100 procent gerecycled piepschuim en ingebonden door een weefsel van vlas. Het voordek is gemaakt met plastic zwerfflesjes die ik eigenhandig uit de rivier de Thames plukte. Die Engelse achteloos achtergelaten flesjes die ik van de Londense oever stroopte, zouden met een volgend tij de Noordzee op stromen en vervolgens koers maken naar Noorwegen en Zweden. Met de zuidwestenwind en de heersende zeestroming is de kans groot dat ze daar aanspoelen. En, ja, 3 dagen later vind ik buiten de Oslo-fjord een smoking gun op een verlaten rotseiland: een verweerd flesje Lucozade, een merk dat enkel in Engeland wordt verkocht. Ik stop het in mijn rugtas om bij de finish onder de Tower Bridge te overhandigen aan de minister in Westminster. Want de bewustwording van de gevaren van plastic mag er dan inmiddels zijn; de bewustwording van de effectieve maatregelen is de volgende stap. Wij in Nederland kennen nu de positieve effecten van statiegeld. Maar we zullen die kennis over moeten dragen aan de landen om ons heen. Want plastic zwerfafval respecteert geen grenzen.
Als Plastic Soup Surfer onderneemt Merijn Tinga spectaculaire acties om aandacht te vragen voor de problemen die veroorzaakt worden door plastic zwerfafval. Beeld Bas Losekoot