Tekst Bas Nieuwenhuijsen Beeld Unie van Waterschappen en hoogheemraadschap van Delfland
Rijk, provincies en waterschappen werken samen
Ambitieuze klimaatdoelen realiseer je niet in je eentje
Het rijk, de provincies en de waterschappen hebben afgesproken samen te werken zodat hun infraprojecten in 2030 klimaatneutraal en circulair zullen zijn. Worden die mooie intenties omgezet in daden? We vroegen het Meindert Smallenbroek (directeur van de Unie van Waterschappen), Pieter Janssen (secretaris-directeur van het hoogheemraadschap van Delfland) en Janiek Baarends (implementatiemanager duurzaam circulair bij Delfland).
Janiek Baarends: ‘We dagen aannemers uit om ook met nieuwe ideeën te komen’
De handtekeningen onder de samenwerking werden symbolisch gezet op een viaduct van de A9. De liggers van dat viaduct zullen worden hergebruikt in nieuwe infrastructuur. ‘De waterschappen streven er eerst naar energieneutraal te worden,’ zegt Meindert Smallenbroek. ‘Dat betekent dat goed wordt gekeken naar het verminderen van het energieverbruik en naar mogelijkheden om zelf energie op te wekken. Als waterschappen zijn we goed op weg deze doelstelling in 2025 te halen. Daarna willen we gaan samenwerken om klimaatneutraal en circulair te werken. Deze doelstelling is nog ambitieuzer en ingewikkelder. Dan moet je veel dieper in de hele keten kijken naar de materialen die worden gebruikt, waar ze vandaan komen, hoe ze geproduceerd worden en of ze herbruikbaar zijn. Van de meeste bouwmaterialen die de waterschappen gebruiken is beschreven wat de milieu-impact ervan is zodat waterschappen en de bedrijven die voor de waterschappen werken rekening kunnen houden met de kenmerken van materialen bij het uitvoeren van hun taken.’
‘Duurzaam werken is noodzakelijk om projecten überhaupt te kunnen uitvoeren’
Niets vrijblijvends De samenwerkingsafspraken die de gezamenlijke overheden eind juni hebben getekend, betreffen de projecten van deze overheden in de grond-, weg- en waterbouw, van nieuwbouw tot en met beheer en onderhoud. Smallenbroek: ‘Wij zijn de eerste sector die zo’n grote ambitie heeft. De waterschappen kunnen zelf bepalen hoe ze het doel bereiken. We hebben wel met elkaar afgesproken dezelfde aanpak te hanteren. Deze aanpak staat beschreven in de Strategie Duurzaam Opdrachtgeverschap Waterschappen.’ Maar er is niets vrijblijvends aan het gezamenlijke streven, voegt hij toe. ‘Het is ook voor waterschappen steeds moeilijker om vergunningen te krijgen, als gevolg van de stikstofproblematiek. Dus duurzaam werken is noodzakelijk om projecten überhaupt te kunnen uitvoeren.’
Meindert Smallenbroek: ‘Door de handen ineen te slaan, kunnen we de inkoopkracht van de publieke opdrachtgevers gericht inzetten op de verduurzaming van de grond-, weg- en waterbouwsector’
Samenwerken met Rijkswaterstaat Dat beamen Janssen en Baarends. Janssen: ‘Deze samenwerkingsafspraken komen natuurlijk niet uit de lucht vallen. We zijn al een tijd bezig om onze ambities op klimaatneutraliteit en circulariteit concreter te maken. Daarbij werken we al langer samen met Rijkswaterstaat.’ ‘We integreren de principes van klimaatneutraal en circulair werken in onze processen,’ vult Baarends aan, ‘en uiteindelijk moet het daarvan een gewoon onderdeel zijn.’ Janssen geeft een voorbeeld: ‘We doen een pilot rond hergebruik van bagger als vervanging van cement bij de productie van beton. Zodra we zeker weten dat dit succesvol is, nemen we het op in onze aanbestedingen. Het wordt dan een voorwaarde voor de bedrijven die voor ons werken dat het beton dat ze gebruiken in onze assets wordt gemaakt met hergebruikt baggerslib.’
Bagger en beton Janssen noemt bagger en beton niet toevallig. ‘We hebben gekeken wat de belangrijkste onderdelen van onze CO2-footprint zijn. Als we die kunnen aanpakken, halen we de meeste winst. Baggeren en water zuiveren leveren een groot aandeel: dat levert grote hoeveelheden bagger en zuiveringsslib op, die moeten worden verwerkt. In de kunstwerken zitten verder veel beton, staal en kunststof. Staal heeft een grote CO2-footprint bij de productie, daarop hebben wij geen invloed. Waar we wel invloed op hebben is dat we minder staal gaan gebruiken en het staal dat we gaan gebruiken al eerder ergens anders is gebruikt.’ ‘Beton is het meest gebruikte materiaal en vormt 80 procent van de massa van bouwwerken. Kunststof is maar 4 procent van die massa, maar heeft ongeveer dezelfde CO2-footprint als beton. Bij die twee materialen hebben we dus impact. Verder kijken we naar de inzet van emissiearme machines en transportmiddelen bij werkzaamheden die gebruikmaken van duurzame energiebronnen. Zwaar materieel die aan deze voorwaarden voldoet is er in beperkte mate, er zijn bijvoorbeeld nauwelijks elektrische heimachines. Maar het is wel iets dat we steeds meer gaan meenemen in onze aanbestedingen.’
Pieter Janssen: ‘We zijn al een tijd bezig om onze ambities op klimaatneutraliteit en circulariteit concreter te maken’
Hergebruiken en innoveren Baarends heeft meer voorbeelden van oplossingen om de CO2-footprint te verkleinen. ‘We onderzoeken niet alleen of je baggerslib kunt gebruiken bij de productie van beton, maar ook of je er blokken van kunt maken om bijvoorbeeld dijken te versterken. Dat doen we samen met het hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier. Verder kijken we naar alternatieven voor kunststof transportleidingen voor afvalwater. We zien ook mogelijkheden voor hergebruik van kunststof leidingen. Zo bleek er een oude leiding te liggen bij een tracé voor een nieuwe, waardoor we de oude leidingen opnieuw konden gebruiken.’ Innovaties hoeven niet louter uit eigen kring te komen, benadrukken Janssen en Baarends. ‘We dagen aannemers uit om ook met nieuwe ideeën te komen,’ zegt Baarends. Janssen voegt daaraan toe: ‘We hebben inmiddels geleerd dat het beter is om dan wel een gerichte vraag te stellen en niet een open verzoek om slimme ideeën in te sturen. Je loopt dan namelijk het risico dat die suggesties niet bij het project passen dat we aanbesteden, of niet echt bijdragen aan het verkleinen van de CO2-footprint.’
Professioneel opdrachtgeverschap Zo’n vraag naar ideeën voor innovaties past goed bij een ander punt dat ze alle drie naar voren brengen: de ambitieuze klimaatdoelen kun je niet in je eentje halen, daarvoor moet je samenwerken. ‘We kunnen als waterschappen van elkaar leren, over projecten heen,’ merkt Smallenbroek op. ‘In een vroeg stadium kunnen publieke en private partijen samen een bouwteam vormen en nadenken over duurzaamheid,’ zegt Janssen, ‘bijvoorbeeld over manieren om emissievrij materieel in te zetten. Hoe laad je elektrische voertuigen en machines op?’ Baarends: ‘Je hoeft niet alles zelf te organiseren. We moeten nu van onderzoeken en pilots naar grootschalige uitvoering. Als waterschappen zullen we steeds meer onze krachten moeten gaan bundelen. Het is belangrijk dat de Unie van Waterschappen ons hierbij ondersteuning biedt.’ Dat heeft onder meer als voordeel, dat je massa kunt maken zeggen ze. ‘De waterschappen zijn gezamenlijk de grootste publieke opdrachtgever in de natte waterbouw. Als wij ons samen opstellen als professionele, duurzame opdrachtgevers met dezelfde visie en aanpak, kunnen bouwers makkelijker op onze voorwaarden anticiperen. Dat biedt helderheid en stabiliteit, zodat ze beter kunnen investeren in mensen en materieel. Bedrijven die dat niet doen, hebben uiteindelijk geen kans meer op contracten bij de waterschappen.’