
Column Marleen van Rijswick
Hoe heeft het zover kunnen komen?
In 2003 kwam het AQUAREIN-rapport¹ uit dat een viertal scenario’s schetst over de gevolgen van de Kaderrichtlijn Water (KRW) voor Nederland, waarbij het meest extreme scenario natuurlijk de meeste aandacht kreeg. Dat is het scenario waarin geen gebruik van uitzonderingen wordt gemaakt, Nederland in 2015 (!) netjes op tijd alle wateren in een goede toestand heeft en de landbouw uit Nederland moet verdwijnen. Het rapport zorgde voor jaren vertraging bij de implementatie en uitvoering van de KRW, omdat alle aandacht ging naar een onrealistisch doemscenario.
Dat is vreemd want de benadering van de KRW past heel goed bij het Nederlandse waterbeheer. De KRW kent realistische uitzonderingsmogelijkheden en lidstaten hadden 27 jaar de tijd om aan de doelen te voldoen. En die doelen stonden grotendeels al in oudere EU-waterrichtlijnen – waaronder de Nitraatrichtlijn – waar in 2000 al aan voldaan moest worden. Voor een land dat zichzelf als het voorbeeld voor de wereld ziet als het gaat om waterbeheer zou dat appeltje-eitje moeten zijn. Een unieke kans om ons kundige en innovatieve waterbeheer nog verder uit te dragen als voorbeeld voor velen. Iets om trots op te zijn en bovendien een verdienmodel.
Helaas was het verre van appeltje-eitje. Want het ontbrak aan draagvlak, brede politieke steun, visie en een breed besef onder de bevolking wat de waarde van schoon en veilig water is voor ons bestaan. Inmiddels lezen we het ene na het andere artikel waarin we worden gewaarschuwd dat de volgende crisis een waterkwaliteitscrisis wordt. Dat we de doelen niet op tijd gaan halen. En dat we misschien door de rechter (of dat nu de Nederlandse of de EU-rechter is) beperkt gaan worden in onze economische activiteiten. Hoe heeft het zo verschrikkelijk mis kunnen gaan?
Ik vrees dat we onszelf, ondanks de waarschuwingen en uitleg van de KRW die er echt wel waren, voor de gek hebben gehouden. We hebben economische kortetermijnbelangen laten prevaleren en ons in slaap laten sussen door te zeggen dat het wel goed komt, verkondigd dat ecologie iets is voor bevlogen biologen maar niet voor realistische economisch denkende mensen, betoogd dat Nederland nu eenmaal het afvoerputje van Europa is en dat je je dan niet aan de afspraken hoeft te houden, verzonnen dat als je maar maatregelen opschrijft in plannen en ze zo veel mogelijk uitvoert je de wettelijke en zelf afgesproken doelen niet hoeft te halen… De drogredenen zijn eindeloos. En ze zijn dom want ze keren zich tegen ons, nu de deadline van 2027 nadert.
Er rest ons nu maar één optie: alles op alles zetten om de waterkwaliteit te verbeteren. Dat vraagt inzet van iedereen: burgers, bedrijven en alle betrokken overheden, op meerdere beleidsterreinen. Het vraagt een sterke rechte rug van bestuurders, want door de vertraging die we zelf hebben veroorzaakt gaat het pijn doen. Het vraagt dat iedere partij zijn verantwoordelijkheid neemt en het vraagt om zo veel mogelijk synergie met andere probleemdossiers (nitraat, stikstof, bestrijdingsmiddelen, biodiversiteit, klimaat, energie), zodat middelen efficiënt en effectief worden ingezet. Het vraagt dat we onze struisvogelkop uit het zand halen, het KRW-monster in de bek kijken en laten zien dat we echt goed zijn in waterbeheer. Omdat we gezonde watersystemen belangrijk vinden, voor onszelf en voor de generaties na ons.
- Van der Bolt et.al. (2003), AQUAREIN; gevolgen van de Europese Kaderrichtlijn Water voor landbouw, natuur, recreatie en visserij. Alterra-rapport No.835, ISSN (Print)1566-7197.
Marleen van Rijswick is hoogleraar Europees en nationaal waterrecht aan de Universiteit Utrecht. Haar leerstoel wordt financieel ondersteund door de Stichting Schilthuisfonds.
Gerelateerde artikelen