Tekst Harmke Berghuis Beeld Shutterstock

Ik zie, ik zie... wat jij niet ziet

‘Het riool is een spiegel van onszelf’

Rioolwatersurveillance levert belangrijke informatie op, bijvoorbeeld over de verspreiding van infectieziektes als corona of het gebruik van drugs. Maar als metingen fijnmaziger worden en de bron steeds beter in beeld komt, kan de privacy van groepen inwoners en zelfs individuele huishoudens in het geding komen. De vraag is: hoever mag je gaan in het verzamelen van big brown data? Een reflectie op rioolwater­surveillance door Gertjan Medema, onderzoeker van onderzoeksinstituut KWR, en Neelke Doorn, hoogleraar Ethics of Water Engineering aan de TU Delft.

Neelke Doorn

‘Mensen denken altijd: de ethicus is tegen. Er is een oud beeld van ethiek als politieagent die absoluut ja of nee zegt. Maar ethiek kijkt veel meer naar: onder welke voorwaarden is het wenselijk? Waar gaan we het voor gebruiken? Bovendien ben ik naast filosoof ook civiel ingenieur, dat zit ook in mijn dna.’ Aan het woord is Neelke Doorn, die zich sinds het begin van de coronacrisis met rioolmetingen bezighoudt. ‘Ik werd van alle kanten benaderd: wat vind jij als waterethicus van dit onderwerp? Ik vind het heel interessant, maar ik merkte ook dat er vanuit ethische hoek nog niet echt naar is gekeken. Er is nog geen literatuur die zich er specifiek mee bezighoudt. Het is onontgonnen terrein.’ Ook het werk van Gertjan Medema is de afgelopen 2 jaar door de crisis bepaald: ‘Sinds 2020 ben ik volop het riool in gedoken om naar virussen te zoeken. Rioolwateronderzoek was altijd al mijn vakgebied, maar rioolwater gebruiken als informatiebron over circulatie van COVID in de populatie, dat was relatief nieuw.’

Objectieve maat En beiden zijn voornamelijk enthousiast. Ja, ook de ethicus. Doorn: ‘Bij publieke gezondheid maak je altijd een afweging tussen het publiek belang versus het belang van een individu. Maar metingen naar virussen, en zeker naar een virus dat de wereld zo lamlegt, vind ik veelbelovend. Het is minder invasief dan testen. Daarnaast heeft het als voordeel dat je minder afhankelijk bent van testbereidheid en testcapaciteit, wat zeker bij infectieziektes een groot voordeel kan zijn.’ Natuurlijk ziet ze ook de risico’s: ‘Naarmate je de rioolmetingen fijnmaziger en daarmee gerichter maakt, met meer zicht op waar de bron zit, worden ook privacy-risico’s en het risico van stigmatisering prangender.’ ‘Welke risico’s zie jij?,’ vraagt ze vervolgens aan Medema. En lacht dan: ‘Mensen verwachten dat ik als ethicus altijd het antwoord geef, maar ik probeer vooral veel vragen te stellen.’ Medema reageert: ‘Iedereen gebruikt het toilet, maar niet iedereen laat zich testen. Daarmee is het een mooie objectieve maat. Door het beeld uit de teststraat op wijkniveau te vergelijken met het beeld uit het riool, zien we dat in sommige wijken maar weinig getest wordt. Dat heeft de GGD vervolgens gebruikt om in die wijken testbussen en informatiecampagnes te mobiliseren. Dat is mooi, maar heeft ook het risico dat je een wijk gaat stigmatiseren.’

‘Rioolwater­metingen zijn minder invasief dan testen’

Proportionaliteit Hij vervolgt: ‘In Amerika zie je ook metingen onder kleinere populaties: op kantoren, cruiseschepen en vliegtuigen. Of universiteiten die meten op de dorms op de campussen. Ze claimen dat ze zo uitbraken hebben voorkomen. Op zichzelf een mooi succesverhaal, maar met het risico dat het identificeerbaar tot de persoon wordt. Medisch-ethisch moet je dan kijken naar de proportionaliteit.’ Dat principe van proportionaliteit komt telkens terug in het gesprek: de verhouding tussen het doel en het middel. Doorn: ‘Als je een bepaalde methode wilt gebruiken, zit je altijd met een afweging: is het doel proportioneel? Zijn er alternatieven die minder ingrijpend zijn? Bij infectieziekten zijn rioolmetingen veelbelovend. Maar bij andere zaken zou ik oppassen. Bijvoorbeeld bij metingen naar obesitas ben ik er niet van overtuigd dat die proportioneel zijn. Daarbij is stigmatisering urgenter. Bijvoorbeeld als blijkt dat het in bepaalde wijken meer voorkomt: wat doet dat met het imago van zo’n wijk?’ Medema vult aan: ‘We kunnen een heleboel meten, het riool is een spiegel van onszelf. Maar je moet je afvragen: waarom willen we in het riool kijken? Obesitas zien we ook al op de weegschaal. Wat biedt het riool dan extra?’

Gertjan Medema

Drugs Hoe zit het met de schaal van metingen in Nederland? En de anonimiteit? Medema: ‘Technisch zou je individuele huishoudens kunnen bemeten. Maar in Nederland gebruiken we het als populatie­surveillance­tool. De schaal is die van de rioolwater­zuiveringen. Die variëren in grootte. De kleinste schaal is een paar duizend huishoudens. De grootste een paar miljoen.’ Behalve virussen valt er nog van alles te meten in het riool, zoals drugs. Hoe denken Medema en Doorn daarover? Medema: ‘Met drugs is het heel moeilijk om een goed objectief beeld te krijgen van wat er in de bevolking plaatsvindt. Je kunt wel enquêtes afnemen, maar worden die eerlijk ingevuld? Gemeenten vragen ons daarom om bij hen in het riool te meten. Als dan blijkt dat er in hun gemeente relatief veel drugs worden gebruikt, weet de gemeente dat ze hier hogere prioriteit aan moet geven.’

‘Technisch kun je individuele huishoudens bemeten’

Doorn: ‘Ik begrijp de behoefte van gemeenten om die informatie te hebben. Maar mensen hebben ook het recht om ongezond te leven. Ik vind dat er een verschil is tussen leefstijl en een ziekte die echt gevaarlijk is voor anderen. Drugsgebruik in gemeenten, ik zou daar voorlopig van wegblijven. We moeten eerst de juridische kaders scherper maken. Het is nu nog een heel grijs gebied.’ Medema: ‘Ik zie het als een wake-upcall: gemeenten die dachten dat het niet zo erg was met het drugsgebruik, zien vervolgens dat ze er toch iets mee moeten. Dan heeft het een functie. Er lopen nu ook onderzoeken naar of rioolmetingen kunnen werken als opsporingsmiddel voor drugslabs. Als er regelmatig ergens een lozing plaatsvindt, zou je dat via het riool kunnen “pinpointen”.’ Hoe zit het met de schaal van metingen in Nederland? En de anonimiteit? Medema: ‘Technisch zou je individuele huishoudens kunnen bemeten. Maar in Nederland gebruiken we het als populatiesurveillancetool. De schaal is die van de rioolwater­zuiveringen. Die variëren in grootte. De kleinste schaal is een paar duizend huishoudens. De grootste een paar miljoen.’ Behalve virussen valt er nog van alles te meten in het riool, zoals drugs. Hoe denken Medema en Doorn daarover? Medema: ‘Met drugs is het heel moeilijk om een goed objectief beeld te krijgen van wat er in de bevolking plaatsvindt. Je kunt wel enquêtes afnemen, maar worden die eerlijk ingevuld? Gemeenten vragen ons daarom om bij hen in het riool te meten. Als dan blijkt dat er in hun gemeente relatief veel drugs worden gebruikt, weet de gemeente dat ze hier hogere prioriteit aan moet geven.’ Doorn: ‘Ik begrijp de behoefte van gemeenten om die informatie te hebben. Maar mensen hebben ook het recht om ongezond te leven. Ik vind dat er een verschil is tussen leefstijl en een ziekte die echt gevaarlijk is voor anderen. Drugsgebruik in gemeenten, ik zou daar voorlopig van wegblijven. We moeten eerst de juridische kaders scherper maken. Het is nu nog een heel grijs gebied.’ Medema: ‘Ik zie het als een wake-upcall: gemeenten die dachten dat het niet zo erg was met het drugsgebruik, zien vervolgens dat ze er toch iets mee moeten. Dan heeft het een functie. Er lopen nu ook onderzoeken naar of rioolmetingen kunnen werken als opsporingsmiddel voor drugslabs. Als er regelmatig ergens een lozing plaatsvindt, zou je dat via het riool kunnen “pinpointen”.’

‘Bij drugsgebruik in gemeenten kunnen we beter wegblijven’

Bang Doorn: ‘Ik vind dat wel een spannende. Natuurlijk vergemakkelijkt het de taken van de politie om ze op te sporen. Maar het begint te schuren aan rechten van mensen op privacy en anonimiteit. Voor opsporing van criminele activiteiten zou ik het nu nog niet gebruiken. We moeten eerst meer ervaring opdoen met hoe we het gebruiken: hoe voorkomen we dat we het niet op een verkeerde manier inzetten?’ Staat ethiek op deze manier de verbreding van innovatie in de weg? Medema: ‘Daar ben ik niet zo bang voor. Het is enorm snel gegaan met deze rioolmetingen naar COVID. Van een eerste publicatie, naar de EU die de lidstaten aanraadt om dit toe te passen. Inmiddels zijn er zo’n zestig landen ter wereld mee bezig. Daarmee is het al een enorme innovatie, en ik hoop ook blijvend. Bij volwassen worden hoort ook de vraag: wat is de meerwaarde? En de ethische vragen: waar kunnen we het voor gebruiken en waar vinden we dat we het voor mogen gebruiken?’

Gerelateerde artikelen

Deel dit artikel