Tekst Jelle van der Meulen Beeld Carlo Stevering

Meelopen met… omgevingsmanager Louisa Remesal

Over weidse schoonheid en Achterhoekse noaberschap

Louisa Remesal is omgevings­manager bij water­schap Rijn en IJssel en stippelt de strategie uit om het watersysteem van de regio klimaat­robuust te maken. Ze deelt de visie van het water­schap binnen en buiten de organisatie en zorgt dat iedereen kan aansluiten. ‘Wanneer je het gesprek aangaat en niet wegloopt voor fricties, dan krijg je verbinding met mensen. Dat werkt een stuk beter dan als overheid zomaar rücksichtslos maatregelen treffen.’

Nog voordat ons gesprek (dat vanwege het oplopend aantal besmettingen telefonisch plaatsvindt) goed en wel van start is, moet Louisa Remesal me even in de wacht zetten. Ze wordt gebeld door een landgoedeigenaar uit de regio, die niet tevreden is met het peilbeheer. ‘Nog even snel een brandje blussen, dat hoort bij het werk,’ glimlacht Remesal. ‘In ieder gesprek deel ik onze visie, zodat we samen helder het verhaal voor ogen hebben over waar we naartoe gaan.’

Spons In 2016 publiceerde waterschap Rijn en IJssel een ontwikkelvisie, met als doel het watersysteem klimaatrobuust te maken. Op watergebied zijn de belangrijkste twee pijlers daarin het reduceren van de piekafvoer en het langer beschikbaar houden van water. Remesal: ‘De vraag is: als je water wilt vasthouden en gedoseerd wilt afgeven, waar en hoe moet je dat doen? En zodra je dat weet: waar wringt het, qua gebruik? Dan kun je vervolgens met die gebruikers in gesprek.’ Water vasthouden en gedoseerd afgeven heet in vakjargon de “sponsfunctie”, legt Remesal uit. In het verleden functioneerden de veenbodems en bossen als natuurlijke sponzen voor het water dat er via het Oost-Nederlands plateau (een hooggelegen gebied in het oosten van de Achterhoek) terechtkwam. ‘Maar die constante levering van water is weg. Door de klimaatverandering is er geen regelmatige neerslag meer, waardoor de problemen exponentieel zijn gegroeid. We hebben veel hitte en tegelijkertijd niet langer jaarrond water van boven, waardoor we aanlopen tegen de grenzen van het watersysteem.’

De Wildenborch

De beste plekken om de grenzen van het watersysteem opnieuw vorm te geven, zijn de landgoederen in de regio. Die vangen nog steeds de meeste kwel van onderaf: grondwater dat naar boven wordt gedrukt. ‘De landgoederen zijn en blijven qua water de best gevoerde plekken,’ weet Remesal. ‘Ze liggen allemaal langs wateren en benutten van oudsher dat water ook, met grachten en molens. Die structuren liggen er nog, dus zijn we daar gestart. De knelpunten zijn er het grootst, maar er liggen ook de meeste kansen en mogelijkheden om de waterproblematiek aan te pakken. Juist daar kunnen we goed onderzoeken wat werkt.’ Landgoed De Wildenborch, een prachtige locatie tussen Ruurlo en Vorden, is het eerste landgoed waarop uitvoering van de watervisie plaatsvindt. ‘We hadden al langer een oogje op het perceel naast dat landgoed,’ zegt Remesal. ‘Dat is het laagste in de omgeving en dat hebben we nodig om de verdroogproblematiek aan te pakken. Dat perceel heeft de potentie om echt vochtig hooiland te worden, waar we water uitstekend kunnen vasthouden.’ Water dat voorheen werd afgevoerd naar de rivier de Berkel, gaat nu richting het landgoed, zodat alle vijverpartijen en grachten vol blijven staan en het grondwater beter op peil blijft. Om dat voor elkaar te krijgen, is onlangs de watergang gedempt en een schaalprofiel aangelegd in de laagte, waar zowel de basis- als de piekafvoer doorheen gaat.

‘Door de klimaat­verandering is er geen constante neerslag meer’

Goede gesprekken

Zo’n bezorgd telefoontje als van de landeigenaar krijgt Remesal wel vaker. Sinds een aantal jaren gaan de peilen in de winters niet langer omlaag, dat gebeurde voorheen om zo veel mogelijk water alvast kwijt te raken. Maar na de winter moeten de peilen toch echt omlaag, zodat boeren op hun land de mest kunnen uitrijden. ‘Dan krijgen we wel telefoontjes van mensen die het er niet mee eens zijn dat we het water weg laten lopen,’ vertelt Remesal. ‘Dus dan leggen we uit: er is op dit moment voldoende afvoer, en de boer moet ook vooruit. Dan ontstaat er over het algemeen begrip.’ Het is meer schipperen dan voorheen, aldus Remesal, maar dat zegt volgens haar juist iets over de kwaliteit van het gesprek. ‘Het is een gezamenlijke zoektocht. Maar juist door goed om te gaan met mogelijke fricties kom je tot werkelijke verbindingen en begrip. Dat helpt je een stuk sneller dan rücksichtslos maatregelen treffen. Af en toe moet je ook wat gedoe hebben, dat is helemaal niet zo erg en daar moeten mensen niet zo bang voor zijn. Als het schuurt, is er iets aan de hand, maar daaruit groeien wel contact en verbinding.’

‘In de Achterhoek weet men: we moeten het samen doen’

Open poorten In de samenwerking met landgoed De Wildenborch verliep het gesprek voorspoedig, vertelt Remesal. Het beheer van het landgoed functioneert via een overzichtelijke structuur, er is enthousiasme om mee te denken en de beheerders zijn het gewend om met de omgeving te werken. ‘Zij hebben bewust het waterschap gevraagd om het gesprek te voeren,’ legt Remesal uit. ‘Zij willen participeren en hebben bepaalde belangen, maar laten de dialoog aan ons over, zodat wij de juiste belangenafweging kunnen maken.’ Vroeger waren sommige landgoederen gesloten gebieden waar men geen pottenkijkers duldde, weet Remesal. ‘Maar de poorten gaan gelukkig steeds verder open. De nieuwe generatie landgoedeigenaren realiseert zich dat ze onderdeel is van de omgeving en van de maatschappij. En om zichzelf toekomstbestendig te maken, heeft ze ook de omgeving nodig. Een ander watersysteem heeft invloed op de bedrijfsvoering van landgoederen en boeren. Door daar een wisselwerking op gang te zetten, kan het maatschappelijke belang zo veel mogelijk geborgd worden. Denk bijvoorbeeld aan boeren die meer doen aan beheer van het landgoed, waardoor dat van kwaliteit blijft en zij er zelf iets aan kunnen verdienen.’ Hoewel Remesal zelf uit Brabant komt, is ze inmiddels goed bekend met het Achterhoekse noaberschap, waarin mensen in hun gemeenschap naar elkaar omkijken. ‘Mensen zijn hier in het verleden afhankelijk geweest van elkaar. Hoewel dat nu natuurlijk minder is, heerst hier nog wel een gevoel dat we het samen moeten doen.’

‘Wij willen ook echt doen wat we zeggen’

Eigen regio eerst

De ontwikkelvisie van waterschap Rijn en IJssel verloopt voorspoedig: nu het werk op de eerste landgoederen van start is gegaan, bonzen ook anderen op de deur dat zij betrokken willen worden. ‘We willen iedereen bedienen, dus dat is natuurlijk geweldig,’ zegt Remesal. ‘Maar we moeten ook weer niet te veel willen. We moeten niet ten onder gaan aan ons eigen succes. Het moet behapbaar en navolgbaar blijven. Je moet financiering regelen, de gemeente en provincie moeten aangehaakt blijven. Er zit nu een behoorlijk tempo in en om dat vast te houden, is het juist van belang niet nog meer te versnellen.’ Uitkijkend over de weidse schoonheid van de Achterhoekse landgoederen geeft Remesal toe dat ze de rest van Nederland zo af en toe uit het oog verliest. ‘Het belangrijkste vind ik dat we concrete slagen en stappen maken met de mensen hier. Het is gemakkelijk om dingen te beloven en een handtekening te zetten, daarvoor hoef je alleen maar te kijken naar de klimaattop in Glasgow. Maar bij het waterschap doen we wat we zeggen. En als we dat goed doen, vertelt het zich wel door.’

image

Gerelateerde artikelen

Deel dit artikel