Tekst Maurits van den Toorn

Beeld Dimitry de Bruin

Waterschap van de toekomst

Architect van ruimte

Nederland staat de komende decennia voor veel grote opgaven: klimaatadaptatie, de energietransitie, de landbouwtransitie, de bouw van honderdduizenden woningen. Het zijn zo langzamerhand bekende onderwerpen die direct raken aan de beleidsterreinen van de waterschappen. Ze zullen hierop moeten inspelen, maar hoe kunnen ze dat doen? Drie visies.

Lodewijk van Nieuwenhuijze, een van de naamgevers van H+N+S Landschapsarchitecten, pleit voor meer overheidsregie bij landinrichting en ziet daarbij voor de waterschappen een belangrijke rol weggelegd. ‘De ruimtelijke planning in Nederland wordt van oudsher gekenmerkt door een sterke regierol van de overheid. Zo zijn grote delen van het landelijk gebied tussen pakweg het midden van de jaren vijftig tot midden jaren negentig van de vorige eeuw volledig heringericht onder regie van de Landinrichtingsdienst. Inmiddels voert het rijk nauwelijks regie bij de discussies over de grote transitievraagstukken en bestaat de Landinrichtingsdienst (later de Dienst Landelijk Gebied – red.) niet meer. Maar inmiddels groeit het besef dat een aantal inrichtingsvraagstukken alleen in samenhang met elkaar kunnen worden opgelost, de roep om centrale regie en een integrale aanpak klinkt steeds luider. Die landinrichting 2.0 biedt een bijzonder ontwikkelperspectief voor de waterschappen.’

‘Helaas ontbreekt een visie op de juiste balans'

Miljoenen kuubs water ‘Het is duidelijk dat we periodiek te veel water hebben in Nederland,’ zegt Van Nieuwenhuijze, ‘maar naast zorgen voor een goede waterafvoer moeten we veel meer nadenken over periodes met grote watertekorten. Wat op dit moment ontbreekt, is een visie op de juiste balans tussen te veel en te weinig. Daarvoor zijn fundamentele aanpassingen aan het watersysteem nodig, waarbij de waterschappen een belangrijke rol kunnen spelen.’ ‘Ik noem een voorbeeld: H+N+S Landschapsarchitecten heeft, in samenwerking met verschillende partijen, de Eo Wijersprijs 2019-2020 gewonnen met het plan De Eeuwige Bron voor een duurzame inrichting van het watersysteem op de Sallandse Heuvelrug. Het voorstel is in het kort om al het oppervlakkig afvoerend regenwater, zo’n 30 procent van het totaal, vast te houden in wadi’s – die zijn er al in stedelijke gebieden, maar dit is het eerste voorstel om ze ook in het landelijk gebied toe te passen. Daar is naar schatting zo’n 10 procent van het agrarisch areaal voor nodig, maar het levert miljoenen kuubs aan grondwater op, zowel voor drinkwater als voor de boeren die kunnen gaan telen met gegarandeerde beschikbaarheid van water.’

Sectorale insteek Nu er geen landinrichtingsdienst meer bestaat, zijn de waterschappen de belangrijkste uitvoerende organisatie in het landelijk gebied. Van Nieuwenhuijze: ‘Door deze nieuwe inrichting van het watersysteem in samenhang met de landbouw- en energietransitie op zich te nemen, kunnen de waterschappen zich vanuit die positie de komende decennia ontwikkelen tot de landschapsinrichtende en beherende organisatie. Dat betekent dat ze moeten samenwerken met andere partijen en voor het Hoogwaterbeschermings­programma niet langer vast moeten houden aan het adagium “sober en doelmatig”, maar zullen moeten kiezen voor een integrale aanpak. Dat is effectiever en efficiënter. Als ze dit doen, kunnen de waterschappen rond 2050 verantwoordelijk zijn voor een groot deel van de inrichting en het beheer van het landschap.’ Kan het ook anders verlopen? ‘Natuurlijk, als ze de handschoen niet opnemen. komt er een andere, nieuwe organisatie voor de landschapsinrichting 2.0, want dat gaat in ieder geval gebeuren, je ziet dat het dieptepunt van het sectorale denken achter ons ligt. In dat geval worden de waterschappen teruggedrongen in hun traditionele rol van waterbeheerder met een sectorale, vooral technische insteek.’

2050 Ook Erna Ovaa en Hans Peter Benschop hebben de blik op 2050 gericht. Ze zijn samen de “trekkers” van de strategische verkenning Expeditie RWS2050. Hoe ziet Nederland er in de toekomst uit en wat betekent dat voor Rijkswaterstaat en andere overheidsorganisaties zoals de waterschappen? De expeditie heeft vier scenario’s opgeleverd, met de namen Datagedreven wereld, Dutch Design, Multiplex en Stuifzand. In elk scenario komen verschillende taken en verantwoordelijkheden op de overheid af. Benschop: ‘We hebben gekeken welke trends en onzekerheden er spelen de komende decennia en op basis daarvan omgevingsscenario’s gemaakt: beelden van hoe de omgeving van Rijkswaterstaat zich in de toekomst kan ontwikkelen. Het zijn scenario’s die ook voor de waterschappen interessant zijn, want we hebben immers voor een groot deel met dezelfde trends te maken, denk maar aan klimaat, landbouw, woningbouw, energietransitie.’

‘Nog steeds worden op nogal curieuze plekken woningen gebouwd’

Slimme combinaties ‘En vergeet niet welke gevolgen de digitalisering en het steeds bredere gebruik van data heeft,’ voegt Ovaa toe. ‘Steeds meer organisaties verzamelen data; ze maken hiermee slimme combinaties en bieden via digitale platforms nieuwe producten en diensten aan. Overheden, waaronder de waterschappen, kunnen hier gebruik van maken of ervoor kiezen om er zelf in te investeren, denk aan het monitoren van natuur en biodiversiteit, of het samen ontwikkelen van digital twins.' 'Daarnaast zie je dat ook burgers steeds meer mogelijkheden hebben om data te verzamelen en hiermee het maatschappelijk debat te beïnvloeden (actueel voorbeeld: het inwoneronderzoek naar Tata Steel). Allemaal ontwikkelingen waar we ons op moeten voorbereiden.’

Spannend Vanwege de klimaatverandering wordt het sowieso steeds meer van belang om rekening te houden met water. Denk aan wat er deze zomer in Limburg is gebeurd. Benschop: ‘Tegelijk zie je dat er af en toe nog steeds op betrekkelijk curieuze plekken woningen worden gebouwd.’ Ovaa: ‘En bedenk ook wat de energietransitie betekent, met zon, wind en thermische energie uit de ondergrond en uit het oppervlaktewater; denk daarbij ook aan de vele aansluitingen die nodig zijn om de energie bij de gebruiker te krijgen. Dat kan interfereren met de netwerken van Rijkswaterstaat en de waterschappen en het kan de waterkwaliteit beïnvloeden. Door alle nieuwe taken en activiteiten wordt de noodzaak tot samenwerken groter. Onderwerpen als klimaatadaptatie en duurzame energieopwekking houden niet op bij de grenzen van onze afzonderlijke beheergebieden.’ Die samenwerking moet niet beperkt blijven tot de overheid, maar zich ook uitstrekken tot andere partijen. ‘Dat is spannend en leuk,’ vindt Benschop. ‘Alle nieuwe opgaven vragen nieuwe kundes waar we nu nog geen ervaring mee hebben opgedaan. Kijk als organisatie waar je kansen en mogelijkheden zijn en bereid je voor; je zult toekomstsensitief moeten zijn. Wat we daarbij zeker niet moeten vergeten zijn de sociaal-economische en sociaal-culturele consequenties, de gevolgen die de maatregelen voor mensen hebben. Dat is een verantwoordelijkheid voor alle overheidslagen, en dus ook voor de waterschappen.’

‘Laten we de taken van provincies onderbrengen bij gemeenten en waterschappen’

Samenhang Michaël van Buuren, senior ruimtelijk ontwerper bij Wageningen Environmental Research, kijkt nog verder vooruit. Ook hij ziet grote mogelijkheden voor de waterschappen, maar dan moeten ze wel een duidelijker positie krijgen. Aanleiding voor zijn bespiegelingen is het mede door hem opgestelde perspectief Een natuurlijkere toekomst voor Nederland 2120, een schets hoe het land er over honderd jaar uit kan zien als we nature based solutions centraal stellen. ‘Er wordt veel te weinig naar de toekomst gekeken en er is te weinig visie op de samenhang der dingen. Iedereen is vanuit sectorale belangen bezig met het leggen van z’n eigen puzzelstukjes, zonder de verknooptheid te zien. In het project Nederland in 2120 pleiten we voor een paradigmashift door gebruik te maken van de krachten van de natuur. Soms gebeurt dat al, zoals in het programma Ruimte voor de Rivier. Dat moeten we met veel meer onderdelen van de inrichting van het land gaan doen.’

Goede financiering De rol van de waterschappen hierbij kan interessant zijn. Van Buuren ziet twee mogelijkheden. De eerste: je schaft de geborgde zetels af en geeft de waterschappen een belangrijkere rol. 'Waarom heffen we de provincies dan niet op? Dan brengen we hun taken onder bij gemeenten en waterschappen. De grenzen van de waterschappen zijn logischer dan die van de provincies, hun positie is aan de stroomgebieden, de natuur en het landschap gerelateerd.' 'De tweede mogelijkheid: maak de waterschappen tot uitvoeringsorganisatie van de provincies, zoals de vroegere provinciale waterstaat. Regel dan meteen een goede financiering zoals we dat ook voor Rijkswaterstaat (RWS) doen, of voeg de waterschappen en RWS zelfs samen. Hun werkterreinen raken immers aan elkaar.'

Duidelijkere bestuursstructuur Welke richting je ook kiest, volgens Van Buuren komen de waterschappen en hun taken beter tot hun recht 'als ze een duidelijker positie in de bestuurlijke constellatie hebben. 'Op die manier komen we tot een duidelijkere bestuursstructuur met minder lagen.’

Gerelateerde artikelen

Deel dit artikel