Tekst Marjan van Wijngaarden Beeld Waterschap Hunze en Aa’s

Meelopen met... gebiedsplanoloog Sander Dijk

Hunze en Aa’s moddert vrolijk verder

In het noordelijkste puntje van Nederland, tegen de grens met Duitsland, ligt een ruim 12 kilometer lange zeedijk. Die moet worden versterkt; niet op de moderne manier met steen en asfalt maar met gerijpt slib, zoals men 150 jaar geleden deed. Een testdijk moet uitwijzen of dat wel veilig is. Gebiedsplanoloog Sander Dijk van waterschap Hunze en Aa’s vertelt enthousiast over ambachten van vroeger en zijn Brede Groene Dijk.

‘Grappig hè, dat mijn achternaam Dijk is,’ zegt hij. ‘Mensen maken daar vaak grapjes over. Ik zelf trouwens ook. Toen ik bij Hunze en Aa’s solliciteerde, schreef ik in mijn brief: jullie verdienen een Dijk van een planoloog. Gelukkig viel dat goed.’ Als gebiedsplanoloog moet Dijk veel afstemmen, bijvoorbeeld met Rijkswaterstaat, de provincie en met gemeentes. ‘Het liefst spreek ik dan buiten af. Bijvoorbeeld als het gaat om de aanvraag van een vergunning bij de provincie. Dan neem ik de medewerker van de provincie mee naar de dijk en staan we daar tussen de schapen te praten. Zo krijgt iemand een veel concreter beeld van de plannen dan wanneer het alleen maar op papier staat.’ Het waterschap heeft vijf gebieds­planologen in dienst, die ieder verantwoordelijk zijn voor een deel van het watersysteem. Dijk ontwikkelt plannen voor onder andere waterveiligheid in zijn gebied, Oldambt en Fiemel. Hij zorgt voor goedkeuring van het bestuur van het waterschap, en neemt de rol van intern opdrachtgever, maar soms ook de rol van projectleider op zich. ‘Maar als iemand me op een feestje vraagt wat ik doe, leg ik het eenvoudiger uit. Ik help mee aan veilige dijken, zeg ik dan. Daar kan iedereen zich iets bij voorstellen.’

Bruggenbouwer Bij het project Brede Groene Dijk wordt een Integraal projectmanagement (IPM)-structuur gehanteerd. In die structuur heeft Dijk de rol van omgevingsmanager. ‘Ik leg verbinding met alle belanghebbenden. Daar geniet ik ook van: mensen met ons en met elkaar in verbinding brengen. Een bruggenbouwer, ja, zo zou je mij wel kunnen noemen.’

‘In 2022 gaan we een demonstratiedijk aanleggen’

Gerijpt slib Hij vertelt enthousiast over de ruim 12 kilometer lange zeedijk die het Groningse land moet beschermen tegen het water van de Waddenzee. Die dijk voldoet niet meer aan de nieuwste eisen die aan dijken worden gesteld en moet dus worden versterkt. ‘Het ziet er nu allemaal rustig uit, en het water lijkt ver weg, maar in 2006 hadden we in Delfzijl een recordwaterhoogte van 4,83 meter boven NAP.’ Als de zeedijk op een traditionele manier werd versterkt, zou de huidige grasbekleding worden vervangen door steen en asfalt. Maar Dijk vindt het woord “traditioneel” niet van toepassing. ‘Vroeger werden dijken gebouwd van klei en grond die in de directe omgeving te vinden waren. Over traditioneel gesproken.’ Dijken versterken met klei en grond… wie het standaardwerk van dijkwerkers erop naslaat, komt dat niet tegen. Daarom wordt er eerst een demonstratieproject gestart. ‘We veranderen ongeveer 1 kilometer van de huidige dijk in een Brede Groene Dijk,’ legt Dijk uit. ‘We versterken hem met gerijpt slib, dat we voor een derde winnen uit de haven van Delfzijl, en voor een derde uit de polder Breebaart. Dat laten we vervolgens rijpen tot klei in zogenaamde kleirijperijen. Het derde deel van de klei komt uit buitendijks gebied: de kwelder.’ Dat rijpen van slib tot klei duurt ongeveer drie zomers. ‘In 2022 gaan we de demonstratiedijk aanleggen en testen of het werkt. Is de dijk zo wel stevig genoeg?’

Dijk: ‘In het gat dat we hebben gegraven is een Klutenplas aangelegd’

Veilig nestelen Aan het Brede Groene Dijk-project kleven ongeplande voordelen, aldus Dijk. ‘Het slib dat we in Delfzijl en de Breebaartpolder winnen komt uit een estuarium: het gebied waarin de rivier de Eems overgaat in de Waddenzee. Daar zit veel slib in het water. Wij halen dat slib eruit om er klei van te maken. Dus wordt het water minder troebel. En dat is weer goed voor het leven in het water.’ Hij noemt nog een voordeel: de klutenplas. ‘We hebben klei uit de kwelder gehaald. Maar je kunt natuurlijk niet zomaar gaan graven in een natuurgebied. Daarom hebben we in het “gat” dat we hebben gegraven een broedeiland voor kluten aangelegd. Deze vogels kunnen daar veilig nestelen, zonder gevaar voor bijvoorbeeld vossen. Er zitten honderden paren, al 3 jaar op een rij.’

‘Vroeger gebruikte men ook klei uit de omgeving’

Visje Dat alles maakt dat Dijk zijn werk zo verschrikkelijk leuk vindt. ‘Ik doe iets voor de maatschappij. Iedereen heeft iets aan het werk van de waterschappen en ons werk is ook zichtbaar. Soms zijn de stappen om een eindresultaat te bereiken zwaar, maar ik ben altijd trots als een project is opgeleverd.’ Wat het zwaar maakt? ‘Soms duren dingen gewoon lang. Bijvoorbeeld als er discussies zijn over vergunningen. Ik zoek altijd naar de verbinding: hoe komen de belangen bij elkaar? Ik hoor en zie veel en probeer altijd een oplossing te vinden die voor iedereen werkt. Ik zeg altijd: als we ons werk in het voortraject goed doen, zijn subsidies en vergunningen gemakkelijker geregeld.’

Het geeft hem een kick als er geen reacties komen als het waterschap een vergunning ter inzage legt. ‘Natuurlijk, je kunt je afvragen of mensen die wel hebben gelezen. Maar meestal komen er geen reacties omdat iedereen zich erin kan vinden. Als je de betrokkenen vooraf vraagt wat hun bezwaren zijn, en ze vraagt hoe we tot een oplossing kunnen komen, vind je altijd een weg. Ik zoek mensen altijd graag op en ga met ze in gesprek. Als waterschap horen we ook vaak dat we laagdrempelig en benaderbaar zijn.’ Wat hij minder leuk vindt aan zijn werk? ‘Rapporten lezen. Dan moet ik me echt een dag opsluiten. Maar het hoort erbij.’ En nu in coronatijd mist hij de vrijdagen op kantoor. ‘Dan zaten we met alle projectleden samen in een hok. En tussen de middag aten we met z’n allen een visje in de kantine. Dat mis ik wel. Maar ooit is de coronatijd voorbij. En dan gaan we dat gewoon weer doen!’

Het rijpen van slib duurt ongeveer drie zomers

Het slib komt voor een derde uit de polder Breebaart en voor een derde deel uit buitendijks gebied: de kwelder

Het geeft hem een kick als er geen reacties komen als het waterschap een vergunning ter inzage legt. ‘Natuurlijk, je kunt je afvragen of mensen die wel hebben gelezen. Maar meestal komen er geen reacties omdat iedereen zich erin kan vinden. Als je de betrokkenen vooraf vraagt wat hun bezwaren zijn, en ze vraagt hoe we tot een oplossing kunnen komen, vind je altijd een weg. Ik zoek mensen altijd graag op en ga met ze in gesprek. Als waterschap horen we ook vaak dat we laagdrempelig en benaderbaar zijn.’ Wat hij minder leuk vindt aan zijn werk? ‘Rapporten lezen. Dan moet ik me echt een dag opsluiten. Maar het hoort erbij.’ En nu in coronatijd mist hij de vrijdagen op kantoor. ‘Dan zaten we met alle projectleden samen in een hok. En tussen de middag aten we met z’n allen een visje in de kantine. Dat mis ik wel. Maar ooit is de coronatijd voorbij. En dan gaan we dat gewoon weer doen!’

image

Gerelateerde artikelen

Deel dit artikel