Tekst Bas Nieuwenhuijsen Beeld Bedrijfsfotograaf Culemborg

Koplopers in emissieloze infraprojecten

Binnen 10 jaar moet er emissieloos bouwmaterieel zijn, ook zware machines en voertuigen. Dat is de ambitie van het Emissieloos Netwerk Infra (ENI), een brede groep koplopers in de energietransitie in de bouwsector. ‘We nemen zelf onze verantwoordelijkheid, we gaan niet wachten,' zegt ENI-kwartiermaker Edwin Lokkerbol.

ENI is begonnen als een initiatief van drie partijen – GMB, Heijmans en de Vries & van de Wiel – die elkaar vonden in hun streven naar emissieloos werken aan grote infrastructurele projecten. ‘Geen enkele partij kan dat alleen realiseren,’ stelt Lokkerbol vast. ‘Dus is ENI opgericht. Een netwerk van koplopers die de ontwikkeling van emissieloos bouwmaterieel willen versnellen.’ De 26 deelnemers aan ENI zijn onder meer aannemers, energiebedrijven, verhuurders en ombouwers van materieel. ‘Je moet het zien als een ecosysteem dat vragen oppakt en kennis deelt,' verklaart Lokkerbol. ‘Er zitten bedrijven bij die concurrenten van elkaar zijn, maar ook die hun kennis delen.’ Rond emissieloos werken bestaan vragen genoeg. Lokkerbol somt er een aantal op: ‘Als je bijvoorbeeld aggregaten op waterstof inzet, hoe krijg je die waterstof dan naar de bouwplaats? Hoe zit het met de prestaties van elektrische machines? Wat voor accu’s heb je nodig? Kun je er 4 uur per dag mee werken, of 8 uur? De kostprijs van zwaar materieel is nog hoog, maar wat gebeurt er als we samen nieuwe machines bestellen en volume maken? Hoe krijg je investeringen gefinancierd? We praten hierover in een aantal werkgroepen, de Hogeschool Arnhem Nijmegen en TNO zijn er ook bij betrokken en onder meer Rijkswaterstaat, het Hoogwaterbeschermingsprogramma en de waterschappen zitten in onze klankbordgroep.’ ‘We nemen zelf onze verantwoordelijkheid. Je moet uit een kip-en-ei-situatie komen. Dat kun je niet alleen bij de branche leggen, we moeten het samen doen, maar we gaan niet zitten wachten. Met ENI bouwen we niet alleen kennis op, we creëren ook vraag naar emissieloze werk- en voertuigen, zodat het voor fabrikanten interessanter wordt. Het gaat niet alleen om nieuw materieel als vervanging van oude, afgeschreven machines. Je kunt bestaand materieel ook ombouwen. Retrofitting is zeker nodig, het is een illusie te denken dat binnen 10 jaar alles vervangen is door nieuw, elektrisch materieel. Ik denk dat we over een paar jaar ENI niet meer nodig hebben, dan heeft de ontwikkeling van emissieloos zwaar materieel een flinke impuls gekregen, zijn we ermee aan het werk en is het hele gedachtegoed de norm geworden.’

Volledig circulair Emissieloos werken is één van de strategische pijlers van GMB, dat tot de oprichters van het ENI behoort. Manager Duurzaamheid Tobias Stöcker legt uit dat GMB veel meer dan dat wil. ‘We willen in 2030 volledig circulair werken, met nieuw en met omgebouwd materieel. Als je alles nieuw koopt, gaan de oude machines uiteindelijk naar de Derde Wereld, dan zijn we rommel aan het exporteren. Circulariteit betekent dat we in 2030 geen fossiele brandstoffen meer gebruiken, dat we materialen goed scheiden en hergebruiken en dat we een positief effect hebben op de ecologie van bouwplaatsen. Als we na het afronden van het werk ergens weggaan, moet bijvoorbeeld de biodiversiteit zijn hersteld, of liefst beter zijn dan toen we kwamen.’ ‘Circulair werken is hard nodig, we zijn er eerder te laat dan te vroeg mee,’ vindt Stöcker. ‘Goed rentmeesterschap is belangrijk. Dat kunnen we niet alleen, ENI is het kindje van alle deelnemers, hoe meer hoe beter.’

Meer informatie: Emissieloosnetwerkinfra.nl.

Volgens Tobias Stöcker (l.) en Edwin Lokkerbol is emissieloos werken straks de norm

Gerelateerde artikelen

Deel dit artikel