Tekst Jelle van der Meulen

Beeld Waterschap Aa en Maas

Waterzuivering van de toekomst

Traag Den Haag staat in de weg van circulaire ambities

Wetgeving loopt achter op innovatie

Duurzame rioolwaterzuiveringsinstallaties (rwzi’s) zijn een belangrijk instrument voor de waterschappen om in 2050 volledig circulair te zijn. Nieuwe technieken besparen ruimte en energie en geven afvalstoffen een nieuw leven. Maar beleid en vooral wetgeving zitten innovatie vaak in de weg. Een tip aan Den Haag: luister meer naar ingenieurs. En hoe raar het ook klinkt: laat beleid niet alleen over aan beleidsmakers.

De transitie naar een circulaire economie is in volle gang, maar bij de waterschappen staat circulariteit al langer hoog op de agenda. ‘Al sinds 2008 zetten we in op duurzame innovatie,’ zegt Peter Verlaan, directeur bij waterschap Aa en Maas in Noord-Brabant. ‘We willen een bijdrage leveren aan een duurzamer Nederland en tegelijkertijd ons werk wat bekender maken.’ Dat werk is essentieel, maar dat is niet vaak zichtbaar voor het publiek. Verlaan: ‘Met onze duurzame agenda dragen we ons steentje bij aan circulair Nederland en laten we wat zien van al het belangrijke werk dat de waterschappen uitvoeren.’

Sneeuw en hagel

Om de circulaire ambities gestalte te geven hebben de waterschappen in 2008 de Energiefabriek en in 2011 de Grondstoffenfabriek opgericht. Dit zijn netwerkorganisaties waarin ze onderzoek doen en projecten opzetten voor het winnen van energie en grondstoffen uit afvalwater. Een voorbeeld is de productie van biogas. ‘Tijdens het waterzuiveringsproces doen bacteriën hun werk,’ legt Verlaan uit, ‘waarna ze afsterven en een massa vormen. Wij vergisten die massa en maken er vervolgens een biogas van. We zijn daar 2 jaar geleden mee begonnen, inmiddels leveren we al de helft van het groene gas dat de bierbrouwerij van Heineken hier in de buurt gebruikt.’ Een andere innovatie is de Nereda-techniek, een nieuwe zuiveringstechnologie waarbij niet (zoals gebruikelijk) gevlokt slib wordt gebruikt om bacteriën en gezuiverd water van elkaar te scheiden, maar korrels. Deze korrels zinken sneller dan de slibvlokken van de traditionele zuiveringstechnieken. ‘Je kunt vlokken en korrels vergelijken met sneeuw en hagel,’ legt Mark van Loosdrecht, hoogleraar milieubiotechnologie aan de TU Delft, uit. ‘Het is dezelfde substantie (bevroren water), maar in een andere vorm, waardoor de één – in dit geval de korrels – sneller zakt dan de ander.’

‘Veel stoffen zijn volgens milieuwetgeving afvalstoffen’

Kaumera

Dit heeft meerdere duurzame voordelen, aldus Van Loosdrecht, die zelf nauw betrokken was bij de ontwikkeling van de Nereda-techniek. ‘In de eerste plaats bespaart het veel energie. Het water hoeft niet op en neer gepompt te worden, zoals bij een traditionele rwzi. Daarnaast bespaar je ruimte, omdat de scheiding van bacteriën en water plaatsvindt in de zuiveringsreactor, en niet langer in een apart bezinkapparaat. De ruimte die vrijkomt, kun je vervolgens gebruiken om het effluent op te werken naar water dat direct kan worden hergebruikt.’ Nereda heeft bovendien op zijn beurt een volgende innovatie in gang gezet. Uit het slib dat na de zuivering achterblijft is het biopolymeer Kaumera te winnen. Kaumera is een bind- en lijmmiddel, dat water kan vasthouden maar ook kan afstoten, waardoor een groot aantal toepassingen mogelijk is. ‘Je kunt het bijvoorbeeld gebruiken voor coating van meststoffen (waardoor gewassen deze beter kunnen opnemen) of mengen met klei, waardoor je een plastic-achtig materiaal krijgt,’ zegt Van Loosdrecht. ‘Het staat nog in de kinderschoenen; voor iedere innovatie geldt immers dat er een markt voor moet ontstaan.’

Verloren tijd

De technologische ontwikkelingen gaan hard, maar beleid en vooral wetgeving lopen vaak achter op innovatie, constateert Peter Verlaan. ‘Het is simpel: momenteel verhindert sommige wetgeving duurzame progressie,’ legt hij uit. ‘De ontwikkelingen van onze rwzi’s zijn daar een goed voorbeeld van. Met de installaties zuiveren we water, waarbij we verschillende stoffen van elkaar scheiden. Om duurzamer te werk te gaan is het idee dus om die stoffen een nieuwe bestemming te geven. Maar veel stoffen zijn volgens de milieuwetgeving afvalstoffen, terwijl het voor ons nieuwe grondstoffen zijn. Dat wringt en zorgt ervoor dat we gewonnen grondstoffen niet als zodanig kunnen gebruiken. Het kost jarenlang soebatten om zoiets op te lossen, en dat is kostbare verloren tijd.’ Van Loosdrecht beaamt dat beleid en uitvoering niet altijd goed op elkaar zijn afgestemd. ‘Overheden kijken naar de beoogde impact van maatregelen, maar niet naar de consequenties. Men zegt: “Dit is belangrijk, dus we moeten dit doen”. Maar alleen het benoemen van de uitdagingen waarvoor de waterschappen staan, is het gemakkelijke deel. Moeilijker is om ook de secundaire impact van beleid mee te wegen. Welke impact heeft het verwijderen van medicijnresten uit water bijvoorbeeld op je energieverbruik? Het zou raadzaam zijn om meer te luisteren naar ingenieurs, en beleid niet puur over te laten aan beleidsmakers.’

‘Sneller stappen maken betekent minder beleidsmatig denken’

Toekomst is nu

Verlaan begrijpt dat het verduurzamen van het waterbeheer complexe materie is voor de overheid, maar ziet dat het er af en toe traag aan toe gaat in Den Haag. ‘Willen we sneller stappen maken, dan moeten overheden minder puur beleidsmatig denken, maar meer vanuit handelingsperspectief, de kansen en bedoeling. Alle initiatieven dragen immers bij aan de ambities van de overheid op het gebied van circulariteit en duurzaamheid. De toekomst van rwzi’s is er al, nu de wetgeving nog.’

image

Gerelateerde artikelen

Deel dit artikel