Tekst Harmke Berghuis

Beeld Bart van Vliet

Meelopen met... handhaver Ronald Zeelen

Met drie paar schoenen water vastleggen

Ronald Zeelen meet onder andere de geleidbaarheid van en het zuurstof in water

Gewapend met een koelbox en flesjes in allerlei soorten en maten trekt Ronald Zeelen eropuit. Hij is handhaver bij het hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard. Eén van zijn taken is om monsters te nemen van het water in zijn gebied. ‘Dit werk moet geen routine worden, hoe vaak je het ook doet. Je moet er rekening mee houden dat een monster eventueel strafrechtelijk gebruikt kan worden.’

Met ijskoude vingers staat Zeelen langs een modderige, aflopende waterkant. Met een lange, uitschuifbare stok met daaraan een soort maatbeker schept hij gelig water uit de sloot. Dat giet hij over in plastic flesjes in allerlei vormen en maten en met allerlei kleuren doppen. Op de etiketten staan codes, niet te begrijpen voor een leek. Het ene potje moet halfvol worden gevuld, het andere juist weer helemaal vol. Sommige flesjes bevatten al middelen, zoals zwavelzuur, waar het slootwater aan wordt toegevoegd. De gevulde flesjes verdwijnen in een koelbox die Zeelen straks naar het laboratorium brengt.

Ook meet hij pH (zuurtegraad), geleidbaarheid, zuurstof en de temperatuur van het water. Deze gegevens noteert hij heel secuur voor het laboratorium. Daar wordt alles nog eens uitgebreid getest, maar de getallen geven Zeelen al wel een indicatie van de waterkwaliteit. Bijvoorbeeld de geleidbaarheid: ‘Hoe hoger het getal, hoe sneller het water geleidt. Dit geeft aan dat het zoutgehalte verhoogd kan zijn en dat is slecht voor de flora en fauna.’ Verder controleert hij de sloot en de directe omgeving. ‘Zijn er vissen die naar adem happen? Ligt er iets vreemds in het water? Er komt best wel veel bij kijken, je kunt niet zomaar je potje volgooien en door.’

Zeelen werkt nu 8 jaar als handhaver bij het hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard. Vandaag doet hij zijn werk rond het bouwterrein waar straks een nieuw stuk A16 komt te liggen. ‘Het gaat nu vooral om monitoring. Ik meet de huidige situatie en tijdens de werkzaamheden meet ik weer: wat voor effect hebben de werkzaamheden op de waterkwaliteit?’

‘Zijn er vissen die naar adem happen; ligt er iets vreemds in het water?’

Bewijsmiddel

Deze meetlocaties rond de A16 zijn afgestemd met onder andere biologen en watersysteembeheerders. Maar Zeelen komt ook regelmatig op locaties die niet van tevoren zijn bepaald. ‘We krijgen veel ad-hocmeldingen. Bijvoorbeeld een melding van een voorbijganger over een sloot die wit is geworden. Ik leg dan het water vast.’ Het water vastleggen? Hij vult een “melkfles” en neemt die mee terug naar het hoogheemraadschap. Daar kijkt een bioloog mee om te bepalen wat er aan de hand kan zijn en of er verder onderzoek nodig is. Ook kan het zijn dat het watermonster direct voor onderzoek naar een laboratorium gaat.

Met de resultaten van de monsters die Zeelen neemt, kan worden bepaald welke maatregelen er in een gebied nodig zijn. ‘En ze kunnen gebruikt worden voor handhaving, als bewijsmiddel. Daarom moet je altijd checken: heb ik de juiste potjes? Heb ik de monstering op de juiste manier gedaan? Zijn de monsters correct geleverd aan het laboratorium? Je moet er rekening mee houden dat het monster eventueel strafrechtelijk gebruikt kan worden. Als je niet de juiste procedure hebt gevolgd, kan de advocaat van de tegenpartij zeggen dat het monster niet geschikt is. Dit werk moet geen routine worden, hoe vaak je het ook doet.‘

Want Zeelen is tenslotte handhaver. Hij voert dus ook het gesprek met degene die het water heeft vervuild. Dat kan een bedrijf zijn, een boer of een particulier. In zijn werkbusje staan drie paar schoenen klaar: een netter paar, een paar werkschoenen en een paar stevige laarzen. Hij wijst op de werkschoenen die hij nu draagt. ‘Ik doe ook controles waarbij je bij mensen thuis komt, dan kun je niet met je modderige laarzen binnenstappen. En andersom: een boer lacht je uit als je met je nette schoenen aankomt. Je moet altijd goed voorbereid zijn waar je heen gaat: wie is je gesprekspartner?’

Nog belangrijker is die voorbereiding op het moment dat hij moet handhaven op gevoelige onderwerpen. ‘Ik rij ook piketdienst. Dan word ik bijvoorbeeld opgeroepen bij een brand. Als handhaver moet je dan voorkomen dat het bluswater in de sloot terechtkomt. En we gaan in gesprek met de veroorzaker van de vervuiling: degene van wie het pand afbrandt. Daar moet je natuurlijk wel tactvol mee omgaan. Het is niet echt fijn als je huis afbrandt en wij vervolgens zeggen: ruim je het wel op? Daar ga je dus ook niet met geslepen messen op af. Maar tegelijkertijd is het ook een maatschappelijke taak om te voorkomen dat de vervuiling zich verspreidt door het oppervlaktewater.’

‘Het is niet fijn als je huis afbrandt en wij vervolgens zeggen: ruim je het wel op?’
‘Het papierwerk mag wel wat minder’

Bedrijven die lozingen doen, moeten daar een heffingsaanslag over betalen

Bedrijven controleren

‘Ik ben ook betrokken bij heffingen voor bedrijven. Dat is weer een andere tak van sport. Bedrijven die lozingen doen, moeten daar een heffingsaanslag over betalen. Sommige bedrijven hebben een meetverplichting en moeten een aantal meetdagen of -weken organiseren. Op basis van hun monsters wordt de hoogte van de heffing bepaald. Samen met een collega controleer ik steekproefsgewijs of hun monsters kloppen. Over het algemeen komt het overeen met wat ze hebben opgegeven.’

Behalve buiten de deur zijn er ook genoeg taken die Zeelen op kantoor verricht. ‘We worden vaak door beleidsadviseurs betrokken bij vooroverleggen. Als zij beleid willen ontwikkelen, dan is de vraag aan ons: is het wel handhaafbaar? We hebben dus zowel in- als extern een rol.’

Opvallend is het plezier dat Zeelen heeft in zijn werk. Klagen doet hij niet. Niet over de regen en kou waarin hij de monsters neemt, of over de lastige rol die hij soms heeft. Zaken die hij niet leuk vindt aan zijn werk? Hij denkt even na en begint vervolgens aan een lijst met dingen die hij wél leuk vindt. Uiteindelijk bedenkt hij toch nog iets: ‘Het papierwerk, dat mag wel wat minder.’

Gerelateerde artikelen

Deel dit artikel