Tekst Dave Schut Beeld ANP Foto
Kreeften vangen is huzarenstukje
Ei van Columbus is er nog niet
Preventie, bestrijding, beheersing of acceptatie. Dat zijn de vier opties wanneer een uitheemse diersoort als de Amerikaanse rivierkreeft de ecologische balans bedreigt. ‘Maar voor preventie en bestrijding – volledige verwijdering – zijn we te laat,’ zegt Wilco de Bruijne, aquatisch ecoloog bij het hoogheemraadschap van Delfland. ‘De populatie groeit extreem snel. Acceptatie kan ook niet, want de Amerikaanse rivierkreeft gaat ten koste van de biodiversiteit. Blijft over beheersing, oftewel vermindering van de schade.’
Het afvangen van Amerikaanse rivierkreeften is erg arbeidsintensief
De Bruijne geeft leiding aan het afvangproject van Delfland. ‘We onderzoeken hoe in ons type water – voornamelijk aaneengesloten water, met veel kanalen en sloten en een stedelijke omgeving – de kreeft het beste gevangen kan worden. Er draait sinds 2 jaar een pilot in drie verschillende wateren van ongeveer een hectare groot. Verder gaan beroepsvissers tijdens het zomerseizoen aan de slag om de kreeft af te vangen. Tot nu toe met succes. In Vlaardingen zijn al meer dan 18.000 kreeften uit het water gehaald. Gemiddeld is de vangsteffectiviteit zo’n 80 procent van de aanwezige populatie.’ Helaas nog geen reden om te juichen, zegt De Bruijne. ‘Er zijn ook nadelen aan deze aanpak. Het is ontzettend arbeidsintensief, het is niet leuk voor de mensen die in het water willen zwemmen of vissen, en ook niet voor buurtbewoners. Daarnaast is het een blijvende en dus kostbare inspanning; de populatie groeit gewoon weer aan.’
‘Door samenwerking kunnen we de ecologische balans terugvinden’
Aantrekkelijk voor predatoren Naast Delfland kwam ook onderzoeksorganisatie Waardenburg Ecology met een innovatieve oplossing: de Craybar. Joost Bergsma, ecoloog bij Waardenburg: ‘Het is belangrijk dat we de juiste dieren vangen. Zowel grote als kleine kreeften, maar geen andere soorten. En we moet er veel vangen, dat kost inderdaad tijd en energie. Maar als we de biodiversiteit weer een kans willen geven, zullen de aantallen toch echt omlaag moeten. Planten, vissen, insecten – de kreeft eet alles op.’ De Craybar is een val waarmee alle formaten gevangen kunnen worden. ‘Ook de kleintjes. Als ze eenmaal vastzitten, lopen ze vanzelf door een buis naar de opvangbak. Die bak is aantrekkelijk gemaakt voor natuurlijke predatoren, zoals vogels die de kreeften opeten. De natuur doet dus het opruimwerk. We zijn erg enthousiast over de resultaten.’
Meer dan innovatie Maar ook deze innovatieve methode kost geld, zegt hij. ‘We zijn afhankelijk van de mate waarin waterschappen of andere waterbeheerders willen investeren. Anders blijft het bij een pilot voor kleine locaties. Ondertussen wordt de populatie steeds groter, dus het wordt ook nog eens steeds moeilijker om in te grijpen. En de kosten van de schade worden steeds hoger. We gaan de kreeft niet meer wegkrijgen. Maar als we samenwerken, kunnen we misschien wel de ecologische balans terugvinden. Daarvoor is meer nodig dan alleen innovatie. De wetgeving zou aangepast moeten worden, omdat nu alleen beroepsvissers de kreeft mogen vangen. Of het nu de waterschappen zijn, het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit of de Europese Unie – iemand moet de leiding nemen.’ De Bruijne is eveneens realistisch. ‘Een optie zou zijn om de innovatieve vallen op cruciale plekken te plaatsen. Kruisingen van het water bijvoorbeeld, waar vernauwingen zitten. Dan kun je ze, na intensief afvangen van de populatie, inzetten voor onderhoudsvisserij. Maar het ei van Columbus is er nog niet.’