Tekst Rianne Waterval
Beeld Dimitry de Bruin
Waterkracht
Kennismakelaar Vechtstromen op zoek naar lef en innovatie
Werkplaats Water & Klimaat
Steeds vaker krijgt afvalwater een tweede leven dankzij de waterschappen. Hoe zit dat bij waterschap Vechtstromen? Een interview met adviseur Jaap Nonnekens en strateeg Stefan Nijwening over waterschapsenergie, experimenteerruimte en succesvol innoveren.
Binnen de circulaire economie is er voor de rioolwaterzuiveringsinstallatie (rwzi) een nieuwe functie weggelegd. Hoe speelt Vechtstromen hierop in?
Nonnekens: ‘De wijze waarop rwzi’s zich ontwikkelen is van veel factoren afhankelijk. Is er schaarste of juist een markt voor bepaalde grondstoffen, energie of water? Die afweging maken we continu. Het omvormingsproces gaat geleidelijk. Neem bijvoorbeeld de Energiefabriek in Hengelo. Daar gaan we - na een testfase - nu opschalen. Met de bouw van een thermische-druk-hydrolyse-reactor - een soort snelkookpan voor zuiveringsslib - kunnen we meer biogas winnen. En dus ook meer waterschapsenergie produceren. Die transformatie besteden we bewust niet uit, we blijven bij iedere stap betrokken. Hier werken we intensief samen met marktpartijen en kijken vanuit de gegeven situatie wat er mogelijk is. De verwachting is dat de Energiefabriek Hengelo uiterlijk in 2020 in totaal circa 6,5 miljoen kuub biogas produceert. Dit komt omgerekend neer op 151 terajoule primair per jaar.’
De complexe vraagstukken van deze tijd vragen om meer samenwerking tussen publieke organisaties, private partijen en kennisinstellingen. Waar zien jullie kansen?
Nijwening: ‘Bedrijven zijn op zoek naar die stip op de horizon en een sluitende business case. Ze kunnen hun geld maar een keer uitgeven aan research & development, de budgetten zijn eindig. Ook onderwijsinstellingen en kennisinstituten hebben behoefte aan experimenteerruimte. Vanuit die vraag zoeken we actief de samenwerking op. Het waterschap kan hun een omgeving bieden waarin zij innovaties en nieuwe technieken kunnen uittesten.’
Nonnekens: ‘Zo hebben we met inmiddels vier bedrijven en onderwijsinstituut Saxion op de rwzi in Glanerbrug het Water Experiment Center Twente (WECT) gebouwd. Het WECT is niet alleen een locatie voor experimenten. Met de oprichting van een zogeheten ‘tweede schil’ willen we ook kennisdeling, gezamenlijke innovatie en waardecreatie stimuleren. We bekijken nu of we in Drenthe iets soortgelijks kunnen opzetten.’
‘In de toekomst zal de rioolwater- zuiveringsinstallatie steeds vaker een waterfabriek zijn’
De drinkwaterprijzen staan onder druk en het grondwaterpeil zakt. Wat betekent dit voor het hergebruik van water?
Nonnekens: ‘De vraag naar drink- en grondwater stijgt. Drinkwaterbedrijf Vitens moest onlangs zelfs water inkopen uit Duitsland. Daarom zijn we aan het voorsorteren op een extra zuiveringsstap en voeren we diverse pilots uit, bijvoorbeeld op het gebied van verontreiniging door medicijnen. Ook maken we goede vorderingen bij membraantoepassingen. We hebben hier samen met het bedrijfsleven in Twente onderzoek naar gedaan. Daaruit blijkt onder meer dat duurzame membraantechnologieën kunnen bijdragen aan kosteneffectieve verwijdering van vreemde stoffen. Hier ligt een enorm potentieel. Door nieuwe technologieën en steeds grotere watertekorten wordt het hergebruik van effluent (gezuiverd afvalwater, red.) aantrekkelijker.’
Nijwening: ‘In de toekomst zal de rwzi steeds vaker een waterfabriek zijn. Dit brengt wel nieuwe vraagstukken met zich mee. Als we het effluent veel schoner maken, moet je het dan nog wel lozen? Is het niet verstandiger om dit op een andere manier in te zetten? Die vraagstukken leggen we voor aan universiteiten en bedrijven.’
Pionieren is niet altijd gemakkelijk.
Nijwening: ‘Wil je succesvol innoveren, dan moet je naar buiten treden en de verbinding zoeken. Ook met minder voor de hand liggende partijen, zoals woningcorporaties en maatschappelijke organisaties. Het waterschap fungeert steeds vaker als makelaar. Er is een grote behoefte aan plekken waar overheden, kennisinstellingen en bedrijven samen kunnen werken, bijvoorbeeld aan de complexe vraagstukken die de klimaatverandering met zich mee brengt. We willen voorkomen dat iedereen zelf het wiel gaat uitvinden. Daarom hebben we onlangs de Werkplaats Water & Klimaat opgericht. Een ontmoetingsplek voor publieke, private en kennispartijen waar zij opgaven, kennis en ideeën en oplossingen delen om steden en dorpen klimaatbestendig te maken. Door pilots en experimenten te initiëren, maar ook door nieuwe technieken en oplossingen op grote schaal toe te passen. Daar hebben we met name het bedrijfsleven voor nodig.’
Het waterschap speelt steeds vaker een faciliterende rol in de samenleving. Hoe verhoudt dit zich tot de primaire processen van de organisatie?
Nijwening: ‘Daar waar we kansen zien, werken we graag mee. Maar niet alleen, en ook niet met enorme budgetten. De partijen waarmee we nu om tafel zitten, zijn wezenlijk anders dan tien jaar geleden. Wie weet hoe dat er over tien jaar uitziet? Zijn we dan wellicht ook kleinschalige duurzame energieleveranciers? De wereld van het water is continu in ontwikkeling. We leveren onze bijdrage door te werken aan schoon, voldoende en veilig water. Het is aan het nieuwe bestuur om daarin nieuwe prioriteiten voor de komende jaren vast te leggen.Wij hopen daarbij in ieder geval op een flinke portie lef en veel ruimte voor innovatie.’