Tekst Marjan van Wijngaarden Beeld Shutterstock
Laat ‘prachtig dier’ in ruimte zwemmen
Otteradvies aan waterschappen
Waterschap Vechtstromen heeft er al zes: otterholts, kunstmatige schuilplekken voor otters. Mark Zekhuis is al jaren warm pleitbezorger voor de otter in Nederland. Hij roept alle waterschappen op het zoogdier een plek te geven in hun gebied. Maar ze moeten zich wel realiseren: er komt best wat bij kijken.
Otterholts komen in allerlei vormen en maten
Dat de otter terug is van weggeweest, brengt nieuwe uitdagingen met zich mee. Hoe sneller otters zich naar andere plekken in het land verspreiden, hoe meer zogenoemde ecobuizen er nodig zijn. Die kosten tijd, geld en onderhoud, die niet altijd beschikbaar zijn, en dat betekent dus dat er keuzes moeten worden gemaakt. Omdat de otterpopulatie in Nederland relatief klein is, dreigt bovendien het gevaar van inteelt. Bij de herintroductie van otters in ons land komt dus meer kijken dan een paar exemplaren uitzetten ergens in een plas.
‘Als je een otter ziet, word je vrolijk’
Nationaal symbool Maar voor Mark Zekhuis mag dat de pret niet drukken. Hij was jarenlang regiocoördinator voor de vrijwilligers die de otter in Overijssel monitorden. ‘De otter is een prachtig dier,’ zegt Zekhuis. ‘Alleen al hoe hij zwemt: zo mooi om te zien. Eigenlijk zou de otter het nationaal symbool van Nederland moeten zijn in plaats van de grutto. De otter kan zich goed redden; je kunt hem in het hele land tegenkomen. Er zijn er nu zo’n 600.’ Otters zijn een beschermde diersoort en leven vooral individueel. Ze hebben een territorium nodig dat zo’n 5 km2 beslaat. In zo’n gebied heeft een otter meerdere schuilplekken. Denk aan rietstapels, een oud nest van een muskusrat of tussen de wortels van bomen. Ze bouwen dus niets zelf, maar gebruiken een bestaande ruimte. Daar schuilt hij, slaapt er en werpt er jongen. Zo’n ruimte noem je een otterholt.
Veilige oevers Zekhuis geeft ‘otteradvies’ onder de naam Zekhuis Ecologie. ‘Voor de otter is het vooral belangrijk dat er veel riet is en veilige oevers,’ zegt hij. ‘Dat is iets waar waterschappen een bijdrage aan kunnen leveren,’ zegt Zekhuis. ‘In moerasgebieden is dat geen probleem. Maar de veenweidegebieden zijn bijvoorbeeld vaak open, kaal en agrarisch. In de winter worden daar de sloten en watergangen gemaaid. Dan heeft de otter geen slaapplaats meer.’ Waterschappen kunnen de otter helpen door kunstmatige otterholts aan te leggen. Die worden duurzaam gemaakt van gerecycled plastic. ‘En heel handig: je kunt ze op zo’n manier in oevers ingraven dat je er met bijvoorbeeld een trekker gewoon overheen kunt blijven rijden,’ legt Zekhuis uit. ‘Maar je kunt ook een drijvende schuilplek plaatsen, of een otterholt in de vorm van een soort kast die je ophangt onder een brug of kunstwerk.’
Vistrap Volgens Zekhuis is ook een vistrap een goede plek om een schuilplaats voor de otter aan te leggen. Staat die otter dan niet de hele dag likkebaardend vis uit de vistrap te halen? ‘Nee, hoor. De invloed van de otter op het aantal vissen is maar een paar procent. En hij blijft niet op één plek; hij trekt rond binnen zijn gebied.’ De aanwezigheid van de otter zegt ook iets over de kwaliteit van het water. Het is een indicator dat het water gezond is: helder en met veel vissen. Daarom hoopt Zekhuis dat de waterschappen steeds meer nadenken over manieren waarop ze meer ruimte kunnen geven aan de otter. En niet alleen omdat de waterschappen daar volgens de habitatrichtlijn voor moeten zorgen. ‘We moeten blij zijn dat de otter weer een plek heeft in Nederland. Als je er een ziet, word je vrolijk!’