
Column Hans van den Heuvel
Lessen uit de stikstofcrisis
Door de uitstroom van meststoffen en gewasbeschermingsmiddelen naar het grond- en oppervlaktewater staat de waterkwaliteit in verschillende regio’s onder druk. Zo – die zin is uitgesproken. Leest u hem vooral terug als u daar behoefte aan heeft. Het is gezegd. Wij zijn ons van die druk bewust en de Nederlandse land- en tuinbouw neemt de verantwoordelijkheid om deze diffuse bronnen terug te dringen volstrekt serieus. Terecht vormt het reduceren van emissies uit de landbouw naar onze leefomgeving – via lucht, bodem en water – een belangrijk speerpunt in het (inter)nationale milieubeleid. Met programma’s zoals het Deltaplan Agrarisch Waterbeheer zoekt de agrarische sector naar mogelijkheden om daaraan bij te dragen. Vooruitkijkend naar doelrealisatie voor de Kaderrichtlijn Water in 2027 wordt, in het politieke en het maatschappelijke debat, regelmatig de vergelijking gemaakt met de stikstofcrisis die ons land nu al 4 jaar lang in gijzeling houdt. Water wordt de nieuwe stikstofcrisis, daarover zijn alle omineuze toekomstvoorspellers het wel min of meer eens. Goed: laten we dan ook kijken naar de stikstofcrisis en daar lessen uit trekken. In de evolutie van de stikstofcrisis zien we een ontwikkeling waarbij “politiek leergeld” hand in hand gaat met ongekende maatschappelijke onrust en zinloze beleidsvertraging. In een obsessieve focus op de effecten van stikstofneerslag vanuit de landbouw hebben overheden een beleidsmoloch geconstrueerd waarin technische modellen centraal staan. Kritische depositiewaarden, AERIUS-uitkomsten, natuurdoelanalyses… Vriend en vijand zullen het erover eens zijn dat het stikstofbeleid aan technocratisch fetisjisme door zijn hoeven is gezakt. In het maatschappelijk debat concurreert de vraag in wat voor land we willen leven inmiddels volop met de vermeende effecten van “een vogelpoepje”. Geen mens die het nog snapt. Ja, diffuse bronnen uit de landbouw vormen een knelpunt bij het halen van waterkwaliteitsdoelen, maar dat geldt evenzeer – of, feitelijk bezien in veel regio’s: nog meer – voor medicijnresten, nieuwe chemische stoffen en riooloverstorten. Knelpunten waarvan waterschappen zich heel wel bewust zijn, maar die in de politieke focus al te snel “onderstromen”. Een vierde trap in de waterzuivering om deze bronnen aan te pakken is in andere Europese landen inmiddels staand beleid, maar in Nederland nog steeds een “uitzondering-in-de-pilotsfeer”. Bij het verbeteren van onze waterkwaliteit is de landbouw bondgenoot en partner van waterschappen en waterwinbedrijven. We nemen ons aandeel. Aan waterschappen de taak om het hele spectrum in beeld te brengen, en niet in de valkuil te trappen van een eenzijdige beleidsfocus die vroeg of laat zijn houdbaarheid passeert. Zie de stikstofcrisis.
Hans van den Heuvel is algemeen directeur van LTO Nederland, de landelijke vereniging van boeren en tuinders, en plaatsvervangend raadslid van de SER.
Gerelateerde artikelen