Tekst Marjan van Wijngaarden Beeld Yuri Derks

Meelopen met… muskusrattenbeheerder Jari Bremer

‘Ik werk voor de veiligheid van dijken en oevers’ 

Muskus- en beverratten zien er voor sommigen knuffelbaar uit. Maar ondertussen graven ze vrolijk in dijken en oevers, waardoor het risico op doorbraken en overstromingen groter wordt. De waterschappen proberen de populatie zo diervriendelijk mogelijk onder controle te houden, maar krijgen nog weleens het verwijt van dierenmishandeling. Maar zeg nou zelf: hoe leuk vind je een muskus- of beverrat nog, als je huis onder water staat en die rat door je voortuin zwemt?

De bedrijfsauto van Jari Bremer van waterschap Rivierenland kun je niet missen: niet alleen staat er in grote letters “muskusrattenbeheer” op het portier, ook de kano op het dak valt op. Die kano is een van de hulpmiddelen die hij als beheerder nodig heeft om naar sporen van muskusratten te zoeken. Muskus- en beverratten zijn dieren die oorspronkelijk niet in Nederland thuis-horen en geen natuurlijke vijanden hebben. Met hun graafwerk veroorzaken ze veel schade. Bovendien verstoren ze het leefmilieu van inheemse soorten. Daarom werken Bremer en zijn collega’s aan het terugdringen van het aantal dieren. Aan het begin van zijn werkdag rijdt Bremer vaak naar het terrein van de rioolwaterzuivering in Haarlo in de Achterhoek, vlak bij de Duitse grens. Daar staat een loods waar de muskusratten­beheerders hun eigen werkplaats hebben. Ze maken of repareren er vangkooien. Buiten liggen er tientallen klaar. Bremer laat de verschillende soorten vangmiddelen zien. Er zijn fuiken en kooien om beverratten levend mee te vangen, maar ook klemmen. ‘Ja, daar zit ik weleens met mijn vingers tussen,’ zegt hij droogjes. ‘Daarom is het verstandig om handschoenen te dragen.’

In Haarlo hebben de muskusrattenbeheerders een eigen werkplaats

Appels en wortels

Bremer werkt alweer 6 jaar bij waterschap Rivierenland. Behalve in het eigen gebied doet het waterschap ook het muskusratten­beheer voor Hollandse Delta, Rijn en IJssel, en Vallei en Veluwe. Hij heeft de leukste baan van de wereld, zegt hij zelf. ‘Je maakt alle seizoenen mee en bent lekker buiten in de natuur. Bovendien weet je nooit wat je tegen zult komen. Als ik ’s morgens vroeg met de kano het water opga om een watergang te controleren en ik zie een ree lopen… dat is prachtig. Maar vergeet niet: in de winter moet ik ook die kano in als het vriest en mijn tenen gevoelloos worden van de kou. Toch hou ik het meest van de winterperiode omdat het dan rustiger is. In de zomer zijn hier zo veel toeristen!’ Vandaag inspecteert Bremer de vallen langs een gedeelte van de rivier de Berkel in het grensgebied met Duitsland. ‘Hier vangen we vooral muskus- en beverratten die vanuit Duitsland het land binnenkomen. Bij ons is de bestrijding veel beter georganiseerd. Onze Duitse collega’s zien ons ook echt als de professionals.’

‘In Nederland is de bestrijding beter georganiseerd dan in Duitsland’

Hij trekt de vallen open om te kijken of er nog genoeg aas in ligt. ‘Wat we gebruiken verschilt per streek,’ vertelt hij. ‘Wij vangen bijvoorbeeld met appels en wortels. Maar in Limburg gebruiken ze suikerbieten en pastinaak.’ Vandaag blijven de vallen leeg. ‘In de zomerperiode is het rustig. De dieren blijven met hun jongen op één plek zitten, want er is immers voedsel genoeg. Bovendien zijn muskusratten slim. Als ze de kooien kennen, lopen ze er niet zo gemakkelijk meer in.’ Soms lijkt het daardoor alsof de populatie voldoende is teruggebracht. ‘Gewoonweg omdat we ze niet meer vangen. Maar ze zitten er dan nog wel. Overigens zijn beverratten dommer, die laten zich gemakkelijker vangen.’ In Nederland zijn beverratten al teruggedrongen tot aan de grens met Duitsland. ‘Zo’n 90 tot 95 procent houden we daar tegen’, vertelt Bremer. ‘Voor muskusratten hanteren we dezelfde norm, maar die is een stuk lastiger te realiseren. Bij hoogwater in de rivieren spoelen de muskusratten namelijk zo ons land binnen.’

Soms gaan ook eenden of vossen een vangkooi in

Slimme vangkooien

In internationaal verband wordt hard gewerkt om het beheer van muskus- en beverratten te verbeteren. Dat gebeurt bijvoorbeeld in het project Life MICA, een internationale samenwerking tussen Nederland, Duitsland en België met als doel de muskus- en beverratten terug te brengen tot een beheersbare populatie. ‘Eén van de onderdelen van het project is de ontwikkeling van slimme vangkooien,’ vertelt Bremer. ‘Er loopt nu ook geregeld een eend of een meerkoet de levend vangende kooi in. Laatst had ik er zelfs een vos in zitten! Dat is natuurlijk niet de bedoeling. Daarom wordt er nu een vangkooi ontwikkeld die een muskus- of beverrat kan herkennen. Alleen wanneer die naar binnen zwemmen, klapt hij dicht. Een eend of vos kan er gewoon weer uit.’ Zo’n slimme vangkooi moet wel eerst “leren” hoe muskus- en beverratten eruitzien. Daarvoor zijn veel foto’s van muskus- en beverratten in een vangkooi nodig. En dat kost meer tijd dan vooraf gedacht. ‘We hebben nog niet genoeg foto’s om de slimme kooien te testen. De planning was om dat deze zomer al te doen, maar het wordt toch later dit jaar. De kinderziektes moeten eruit zijn als je het grootschalig gaat uitrollen.’

‘Bij hoogwater spoelen de muskusratten zo ons land binnen’
‘Slimme vangkooien kunnen muskus- en beverratten herkennen’

De slimme vangkooien zijn ook een belangrijk middel om dierenactivisten tegemoet te komen. Andere dieren lopen de vangkooi immers niet meer in. Bremer wordt sowieso vaak aangesproken op de diervriendelijkheid van zijn beroep. ‘Bijvoorbeeld als ik aan het werk ben, of op een feestje. Ik leg dan uit dat ik dit werk niet doe om dieren te mishandelen, maar voor de veiligheid van dijken en oevers. Bovendien zijn muskus- en beverratten schadelijk voor de biodiversiteit. Ze krijgen drie keer per jaar jongen. Als je begint met twee muskusratten heb je er een jaar later 36. Ik leg dat uit, maar als mensen het er nog steeds niet mee eens zijn: prima. Jij denkt er zo over, ik zo. Als we maar begrip hebben voor elkaars standpunt.’ Bremer vindt het prima als mensen hem tijdens zijn werk aanspreken. Hij heeft op de basiscursus Muskus- en beverratten met acteurs geoefend hoe je dit soort gesprekken voert. ‘Als ik mensen tegenkom die vragen stellen, geef ik soms in dialect antwoord.’ Lachend: ‘Dan is het al snel goed.’

Hij praat ook graag met mensen die een melding hebben gedaan dat ze een muskusrat hebben gezien. ‘In 95 procent van de gevallen gaat het om een bruine rat en daar zijn wij niet van. Toch ga ik altijd op zo’n melding af om een praatje te maken en uit te leggen hoe ze een muskusrat kunnen herkennen.’ Kortom: hij heeft het mooiste beroep van de wereld. Maar zitten er geen mindere kanten aan? ‘Nou, ik kan niet normaal naar water kijken, dat is een tic. Ook in de vakanties. En toen iemand pas voorstelde om een dagje te gaan kanoën, dacht ik: dat doe ik elke dag al.’

image

Gerelateerde artikelen

Deel dit artikel